Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0120/GB, 15 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/120/GB

Betreft: [klager] datum: 15 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M. Lochs, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Amsterdam, het h.v.b. Alphen aan den Rijn of de p.i. Lelystad afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 19 april 2011 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie Zwaag te Hoorn.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd nu de selectiefunctionaris niet ingaat op het argument van klager dat hij overgeplaatst wil worden naar aanleiding van een incident met het personeel. Klager voelde zich door een bewaarder uitgedaagd
en
geïntimideerd. De bewaarder heeft verantwoording af moeten leggen, maar zegt zich nog weinig te herinneren. De hierdoor verstoorde verstandhouding van klager met het personeel kan een grond zijn voor overplaatsing (zie de uitspraken van de
beroepscommissie van 2 mei 2006, 06/0203/GB, en 27 juni 2005, 05/0834/GB). Deze uitspraken van de beroepscommissie worden weliswaar vaak aangevoerd bij een gedwongen overplaatsing, maar er zijn geen goede redenen om aan te nemen dat een incident met
het
personeel geen factor kan zijn bij klagers verzoek tot overplaatsing. Evenmin wordt ingegaan op het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn. De selectiefunctionaris heeft alleen overplaatsing naar de p.i. Amsterdam afgewezen.
Klagers familie is afkomstig uit Ierland en kan, door de lange afstand en hun medische gesteldheid, klager niet bezoeken in de inrichting waar hij thans verblijft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager ontvangt bezoek en Schiphol ligt in het arrondissement van plaatsing. Klager werd verdacht van het voorbereiden van een ontvluchting waardoor hij in een inrichting moet verblijven met de status hoog. De p.i. Amsterdam heeft geen inrichting met
die status.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uit klagers verzoek tot overplaatsing blijkt dat klager overgeplaatst wil worden naar elke inrichting in de buurt van Schiphol of de p.i. Amsterdam. Klagers voorkeur gaat uit naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn. De selectiefunctionaris gaat alleen
in op een verzoek tot overplaatsing naar de p.i. Amsterdam. De selectiefunctionaris wijst dit verzoek af omdat klager de status hoog heeft en de p.i. Amsterdam geen inrichting heeft waar gedetineerden met een dergelijke status geplaatst kunnen worden.
Gedetineerden met de status hoog dienen weliswaar, gelet op de specifieke beveiligingsvoorwaarden, slechts in bepaalde inrichtingen te worden geplaatst, maar door de selectiefunctionaris wordt, onvoldoende onderbouwd waarom klager niet kan worden
overgeplaatst naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn of een andere inrichting in de buurt van Schiphol of de p.i. Amsterdam. Evenmin is de selectiefunctionaris ingegaan op hetgeen klager ter onderbouwing van zijn verzoek tot overplaatsing heeft aangevoerd
met betrekking tot de door klager gestelde gespannen verhoudingen met het personeel van de inrichting. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat er sprake is van een motiveringsgebrek. De op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 15 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven