Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4274/GA, 5 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4274/GA

betreft: [klager] datum: 5 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 november 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om verlof tijdens een verblijf in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-inrichting).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het beklag is ongegrond verklaard omdat klagers gedrag op de afdeling niet stabiel genoeg zou zijn. Klager herkent zich niet in dat oordeel. Uit rapportages komt niet naar voren dat zijn gedrag instabiel zou zijn. Het te kort na een eerder verzoek om
verlof indienen van een nieuw verzoek is geen criterium om dat verzoek af te wijzen. Anders dan de beklagcommissie overweegt, heeft klager laten weten mee te willen werken aan een onderzoek door het Maatschappelijk Werk; een en ander zou moeten
geschieden in overleg met dat Maatschappelijk Werk.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 20c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan de directeur aan een gedetineerde die verblijft in een ISD-inrichting verlof toekennen (hierna: ISD-verlof). Bij die toekenning houdt de directeur
enerzijds rekening met de mate waarin vertrouwen bestaat dat het verlof zonder incidenten zal verlopen, terwijl anderzijds de weigeringsgronden van artikel 4 van de Regeling van toepassing zijn.

De directeur heeft de afwijzing van het verzoek om ISD-verlof gegrond op de omstandigheden dat klagers gedrag op de afdeling onstabiel is, de aanvraag te kort na een eerdere aanvraag om ISD-verlof is ingediend en dat klager niet meewerkt om zijn
thuissituatie te laten onderzoeken door het Maatschappelijk werk. Tegenover de beklagcommissie heeft de directeur nog aangevoerd dat er daarnaast onvoldoende inzicht was in klagers verlofadres.
Het te kort na een eerdere aanvraag om ISD-verlof indienen van een nieuwe aanvraag is geen weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4 van de Regeling. Onvoldoende inzicht in het verlofadres kan evenmin leiden tot een afwijzing van het verzoek om
ISD-verlof. Het aangevraagde verlof strekte zich niet uit over de nacht en in dergelijke gevallen is de weigeringsgrond van artikel 4 aanhef en onder j van de Regeling niet van toepassing.
Ook het gestelde onvoldoende stabiele gedrag van klager kan in dit geval – bij gebreke van een nadere feitelijke onderbouwing – niet leiden tot een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4 aanhef en onder d van de Regeling.
Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien leidt tot oordeel dat de bestreden beslissing van de directeur – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep is daarom
gegrond en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard met vernietiging van de bestreden beslissing van de directeur.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing ongedaan gemaakt kunnen worden, zal de beroepscommissie de directeur opdragen om binnen veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op om binnen veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven