Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4351/SGA, 14 november 2011, schorsing
Uitspraakdatum:14-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4351/SGA

betreft: [klager] datum: 14 december 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire begin¬selenwet (Pbw) heeft kennisgeno¬men van een bij het secretariaat van de Raad inge¬komen verzoekschrift van

de directeur van de locatie Zoetermeer, verder verzoe¬ker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 70, tweede lid, Pbw, van de ten¬uitvoerlegging van een uitspraak van 31 oktober 2011 van de beklag¬commis¬sie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager.

Het beklag betreft het aanbieden aan een dagprogramma dat qua duur niet voldoet aan de wettelijke minimumduur.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 30,=.

De voorzitter heeft kennisgenomen van bedoelde uitspraak van de beklagcommissie en de onderliggende stukken en het tegen de onderhavige uitspraak ingediende beroepschrift. Klager is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt ten aanzien van het
schorsingsverzoek schriftelijk naar voren te brengen. Klager heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

1. De standpunten van verzoeker en van klager
Verzoeker heeft zijn standpunt schriftelijk toegelicht.

Klager heeft zijn standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek niet nader toegelicht.

2. De beoordeling
Voor zover het verzoek tevens is gericht tegen de beslissing om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, kan verzoeker niet worden ontvangen in zijn verzoek. Door het instellen van beroep wordt de tegemoetkomingsverplichting immers van rechtswege
geschorst.

De voorzitter stelt voorts voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden
onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beroep is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van
die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Met name een spoedeisend belang ontbreekt. De beklagcommissie heeft in haar uitspraak het beklag ongegrond verklaard en daarbij niet aan verzoeker opgedragen een nieuwe
beslissing
te nemen of haar beslissing in plaats van de beslissing van verzoeker gesteld. Een schorsing van de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcommissie zou daarom niet tot een andere situatie leiden dan thans reeds bestaat. Het verzoek zal daarom
worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet ontvankelijk ten aanzien van de aan klager toegekende tegemoetkoming en wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gedaan door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 december 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven