Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0664/SGA, 28 februari 2012, schorsing
Uitspraakdatum:28-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/664/SGA

Betreft: [klager] datum: 28 februari 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwaag/Hoorn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. d.d. 24 februari 2012, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in
afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 24 februari 2012 om 16.00 uur en eindigende op 2 maart 2012 om 16.00 uur, wegens betrokkenheid bij het voorbereiden van een ontvluchting. Verzoeker is medegedeeld dat hij zal
worden voorgedragen ter herselectie.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 28 februari 2012. De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. heeft schriftelijk medegedeeld nog geen klaagschrift van verzoeker te hebben ontvangen.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft zijn schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent het schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. heeft schriftelijk medegedeeld nog geen klaagschrift van verzoeker te hebben ontvangen.

Uit het verzoek kan worden opgemaakt dat verzoeker op 24 februari 2012 een beroepschrift heeft ingediend bij de beroepscommissie. De voorzitter verstaat dat verzoeker heeft bedoeld aan te geven dat hij op 24 februari 2012 een klaagschrift heeft
ingediend bij de beklagcommissie. Gelet daarop acht de voorzitter voldoende aannemelijk dat verzoeker een klaagschrift heeft ingediend en kan verzoeker in zijn verzoek worden ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de stukken is gebleken dat er op 24 februari 2012 is geconstateerd dat er in de werkzaal-metaal een tralie was doorgeslepen. Onderzoek onder de op die werkzaal werkzame gedetineerden wees uit dat
onder anderen verzoeker de mogelijkheid had om zich vrij te bewegen in de werkzaal. Dit onderzoek werd gevolgd door een verklaring van een medegedetineerde waaruit bleek dat verzoeker betrokken zou zijn geweest bij genoemde voorbereiding tot
ontvluchting, terwijl ook het GRIP verzoeker noemde als één van de mogelijke verdachten. Een en ander rechtvaardigt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – de oplegging van genoemde ordemaatregel. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 28 februari 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven