Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1109/TB, 17 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1109/TB

betreft: [klager] datum: 17 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 5 april 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 juli 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is in verband met de verwevenheid van voormeld beroep met het beroep tegen de beslissing van de Staatssecretaris van 16 december 2010
tot voortzetting van klagers verblijf in de longstayvoorziening van de Pompestichting, besloten het beroep aan te houden tot na de eindbeslissing in laatstgenoemd beroep. De eindbeslissing in die zaak is gegeven op 2 september 2011 met nummer
10/3818/TB. Tevens is afgesproken dat de Staatssecretaris de gelegenheid zou worden gegeven tot een inhoudelijk verweer. Op 7 oktober 2011 heeft de Staatssecretaris inhoudelijk op het beroep gereageerd. Deze reactie is ter informatie aan klager en zijn
raadsman toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar de longstayvoorziening van FPC Veldzicht (hierna Veldzicht) afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 9 februari 1996 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege vanwege een
delict dat na onttrekking aan zijn toenmalige tbs-behandeling is gepleegd. Klagers huidige tbs is op 24 mei 2000 aangevangen door opname in de Pompestichting. Deze inrichting heeft klager op 9 juli 2002 aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling,
waarna klager is geplaatst op de longstayafdelingen van respectievelijk de Pompestichting (het Kempehuis) en Veldzicht. Op 18 januari 2006 is klager geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In de longstayafdeling van Veldzicht worden klager minder beperkingen opgelegd. Aldaar wordt hem ook meer kwaliteit van leven geboden. Hij is beter in staat zijn hobby (computers) uit te
oefenen.
Het hoofd behandeling heeft in een gesprek met klager reeds aangegeven dat hij zich kan vinden in een eventuele overplaatsing naar Veldzicht.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De Pompestichting ziet geen redenen van doorslaggevende aard om klager over te plaatsen. De Pompestichting is met klager in gesprek om opnieuw te trachten zijn
behandeling aldaar vlot te trekken. Doorkruising hiervan door overplaatsing naar een andere kliniek is in de visie van de Pompestichting contraproductief.

4. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat onderhavig beroep volgt op het beroep van
klager met nummer 10/3818/TB tegen de voortzetting van zijn longstaystatus, waarbij de standpunten tussen partijen reeds voldoende zijn toegelicht.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verzoekt om overplaatsing naar de longstayvoorziening van Veldzicht, omdat hij aldaar minder te maken heeft met beperkingen zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Bvt en meer mogelijkheden tot uitoefening van zijn hobby (computer).
Alhoewel de beroepscommissie de beweegredenen van klager om te worden overgeplaatst begrijpelijk vindt, vormt dit in beginsel geen reden voor plaatsing van een verpleegde in de inrichting van zijn voorkeur. Enkel op grond van de in artikel 11 van de
Bvt
genoemde overwegingen ligt een overplaatsing in de rede.
Uit het verweerschrift van 7 oktober 2011 van de Staatssecretaris komt naar voren dat de inrichting geen redenen ziet van doorslaggevende aard om klager over te plaatsen. Een overplaatsing zou de pogingen van de inrichting om zijn behandeling in de
Pompestichting vlot te trekken, doorkruisen. In het licht hiervan kan niet worden geconcludeerd dat een voortgezet verblijf van klager op de longstayafdeling van de Pompestichting niet langer in de rede ligt. Een voortgezet verblijf van klager in de
Pompestichting moet juist meer in klagers belang worden geacht.

De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, om die reden niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 17 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven