Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0905/GV, 16 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/905/GV

betreft: [klager] datum: 16 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 maart 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het negatieve advies van het Openbaar Ministerie heeft betrekking op een verhoor van klager in verband met een uitleveringsverzoek van België. Dit verhoor heeft op 6 maart 2012 plaatsgevonden. Van vluchtgevaar is dus geen sprake meer. Klagers vriendin
woont in Helmond en zal in het ziekenhuis van Helmond bevallen. De stelling dat het onduidelijk is waar klagers kind geboren zal worden, is dus niet juist.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van drie jaar. Daarnaast loopt er nog een uitleveringsprocedure in België, waarbij klager veroordeeld kan worden tot een vrijheidsstraf tot mogelijk vijftien jaar. Volgens het GBA is klager woonachtig in
Polen. Het feit dat klager op 6 maart 2012 door de Belgische autoriteiten is verhoord, betekent niet dat er geen sprake meer is van vluchtgevaar. Klagers kind is op 26 maart 2012 geboren. Indien moeder en het kind het goed maken, kunnen zij klager in
de
inrichting bezoeken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De inrichting heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat België om de uitlevering van klager heeft verzocht.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Den Bosch heeft bezwaar tegen de verlofverlening, omdat er sprake is van vluchtgevaar.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens valsheid in geschrifte en oplichting. De fictieve einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 20 juni 2013.

Uit de stukken komt naar voren dat ten aanzien van klager een uitleveringsprocedure loopt voor uitlevering aan België. Gelet op de weigeringsgrond van artikel 4, aanhef en onder k, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting vormt dit gegeven
reeds voldoende grond voor afwijzing van klagers verlofaanvraag. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 16 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven