Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3386/GA, 10 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3386/GA

betreft: [klager] datum: 10 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Singel (PPC) te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 maart 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.H. Westendorp en de directeur van het PPC [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft a. een ordemaatregel van veertien dagen plaatsing in afzondering ingaande op 24 mei 2011 en b. de verlenging van die ordemaatregel. ingaande op 7 juni 2011, welke ordemaatregelen tenuitvoer zijn gelegd op de Landelijke
afzonderingsafdeling van de locatie De Schie te Rotterdam.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is tijdens zijn langdurige gevangenisstraf veelvuldig overgeplaatst. Hij heeft vier jaar in het PPC verbleven. De psycholoog en de psychiater van het PBC, die hem in 2008 hebben onderzocht, hebben geadviseerd om hem niet in de locatie De Schie
te
plaatsen, maar om hem in een kliniek te plaatsen. Er zijn klager veel beloftes gedaan. Hem is gezegd dat hij in Eindhoven zou worden geplaatst. Klager werkte niet mee met het personeel en is in p.i.’s geplaatst. Hij is jarenlang afgezonderd geweest en
in een handboeienregime geplaatst. Het gaat om een zelfde situatie als in 11/2219/GA.
Een handboeienregime kan geen alternatief zijn voor plaatsing in een kliniek. Omdat het handboeienregime niet langer werd toegestaan, is klager afgezonderd, maar ook afzondering is geen alternatief voor een kliniek.
In september 2012 zal klager, die niet is behandeld, in vrijheid worden gesteld.
Klager is bereid om hulp van een arts en een psychiater te accepteren.
Klager zou uitgezet worden na detentie, maar volgens de ambassade komt klager niet uit Ghana en kan hij niet terug.
Klager verzoekt om hem een tegemoetkoming van € 400,= toe te kennen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is juist dat klager vier jaar in het PPC heeft verbleven. Dit wil niet zeggen dat zijn gemoedstoestand en medicamenteuze toestand vier jaar lang hetzelfde zijn geweest.
De situatie was langdurig gespannen en dreigend. Klager kwam uit een boeienregime. Hij is bekend met excessief geweld naar personeel en goederen. Zijn gemoedstoestand was zodanig dat gevreesd werd dat hij zich weer hiertoe zou wenden. Hij heeft het
personeel gedreigd met geweld en heeft foto’s laten zien aan het personeel van de schade, die hij eerder heeft aangericht. Klager is om die reden afgezonderd op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden.
Continu is geprobeerd om hem in een kliniek geplaatst te krijgen, maar klagers gewelddadigheid stond daaraan in de weg.

3. De beoordeling
Uit de stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat klager, die tijdens zijn langdurige detentie vaker geweld heeft gebruikt tegen personen of goederen, in de periode voorafgaand aan de bestreden beslissingen opnieuw heeft gedreigd met geweld en
aan
personeelsleden foto’s heeft laten zien van eerder door hem toegebrachte schade.
De beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat de onder a. en b. vermelde ordemaatregelen noodzakelijk waren in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de
uitspraak van de beklagrechter bevestigen.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij het betreurt dat klager, ondanks het feit dat klagers datum van invrijheidstelling thans nabij is, nog steeds niet is geplaatst in een kliniek, hoewel een zodanige plaatsing kennelijk
geïndiceerd is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven