Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4292/GA, 6 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4292/GA

betreft: [klager] datum: 6 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.K. Gaasbeek, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 november 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Schutterswei te Alkmaar,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 maart 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman
mr. J.K. Gaasbeek.

De directeur van de locatie Schutterswei heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de duur van het bewaardersarrest en een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht voor de duur van zeven dagen, welke maatregel na vijf dagen is beëindigd.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers huisarts heeft met klem gevraagd om klager om gezondheidsredenen niet te detineren. Klager was niet eerder gedetineerd. Hij was psychisch en lichamelijk detentieongeschikt. De beklagrechter veegde de medische verklaring zomaar van tafel als te
oud, terwijl er geen bewijs was dat klager inmiddels detentiegeschikt zou zijn. Klager heeft aangeboden een nieuwe medische verklaring te overleggen, maar dat vond de beklagrechter niet nodig. De beklagrechter heeft onzorgvuldig geoordeeld.
Na een incident is klager direct in de observatiecel gezet. Klager heeft fel gereageerd, omdat hij zich voor de tweede keer moest uitkleden. Daarvoor was hij ook al in het politiebureau gevisiteerd. Dit is belastend voor iemand van 65 jaar en levert
een
onnodige vernedering op. Het is in strijd met artikel 3 EVRM.
De beklagrechter nam zonder nader onderzoek aan dat klager onbeschoft was en niet het personeelslid tegen klager en dat tweemaal geheel uitkleden normaal was. Klager is niet onbeschoft geweest. Hij heeft de p.i.w.’er alleen gevraagd of hij soms
homoseksueel was dat hij opnieuw wilde dat klager zich uitkleedde.
De directeur stelt zelf dat klager in een psychose dreigde te schieten. Hieruit volgt dat er op kalmerende wijze moet worden gereageerd en niet op escalerende wijze met eenzame opsluiting. Klagers veiligheid wordt daarmee geschaad.
Door de directeur is verwezen naar de psycholoog en een GGD-arts. Van deze personen zelf is geen stuk in het dossier aangetroffen. Klager heeft geen GGD-arts gezien. Hij heeft vijf dagen lang verzocht om een psycholoog en een pastor en daar is nooit
een
antwoord op gekomen.
Klager heeft de psycholoog pas gezien toen hij al dagen was afgezonderd. De directeur heeft zich pas na een paar dagen laten zien en hem niet de volgende dag bezocht. Hij heeft klager niet gehoord. De beslissing stond al op papier.
Het bewaardersarrest heeft te lang geduurd. De opgelegde ordemaatregel is disproportioneel.
Voorts zijn klagers bril en bijbel afgenomen. De beklagrechter en de directeur hebben dit niet serieus onderzocht.
Klager kreeg een behandeling die zelfs minder is dan het aanvaardbare minimum volgens de International Minimum Standards for the Treatment of Prisoners.
De beklagrechter ergerde zich ter zitting op zichtbare wijze aan klager en probeerde hem op tegenstrijdigheden te vatten. Klager kon nauwelijks zijn mond opendoen. De beklagrechter is ongeschikt om als voorzitter te fungeren.
Klager heeft geldboetes: in totaal € 750,=, te vervangen door elf dagen hechtenis, uitgezeten. Hij is psychotherapeut en wilde meemaken hoe het is om gedetineerd te zijn.
Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en aan klager een schadevergoeding toe te kennen.

De directeur heeft in beroep zijn standpunt niet nader toegelicht. .

3. De beoordeling
Zoals hiervoor overwogen heeft het inleidende klaagschrift betrekking op de toegepaste ordemaatregel en de duur van het daaraan voorafgaande bewaardersarrest.
Uit het schriftelijk verslag van 6 oktober 2011 volgt dat klager, na aankomst in de inrichting, op die datum door het personeel, na overleg met het afdelingshoofd, om de orde, veiligheid en rust voor de nacht te waarborgen in een afzonderingscel is
geplaatst. In de schriftelijke mededeling van de beslissing tot oplegging van afzondering is vermeld dat de directeur klager op 7 oktober 2011 om 16.00 uur heeft gehoord.
Uit het bovenstaande volgt dat het op grond van artikel 24, vierde lid, van de Pbw aan klager opgelegde bewaardersarrest langer dan vijftien uur heeft geduurd. Dit is door de directeur niet weersproken en de beroepscommissie acht de - aanzienlijke -
overschrijding van de termijn ernstig. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep op dit punt gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, het beklag alsnog gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 25,=

Voor het overige overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken en de behandeling ter zitting volgt dat klager had verklaard in een psychose te zullen schieten als hij op cel werd geplaatst, terwijl hij daarnaast uitlating(en) tegen een
personeelslid
heeft gedaan die als beledigend kan/kunnen worden ervaren. Uit de schriftelijke mededeling volgt dat de ordemaatregel aan klager is opgelegd, na advies van de psycholoog, in verband met klagers psychische gesteldheid.
Door klager is gesteld dat geen rekening is gehouden met de door hem overgelegde medische verklaring van zijn huisarts, maar die verklaring, gedateerd 22 juni 2011, houdt enkel in dat in verband met gezondheidsomstandigheden wordt geadviseerd om
klager
op “dit moment” niet in detentie te nemen. De gezondheidsomstandigheden worden verder niet geconcretiseerd. Op grond van een dergelijke verklaring kan (vier maanden later) niet de conclusie worden getrokken dat klager detentieongeschikt zou zijn en de
vrijheidsbeneming zou moeten worden beëindigd, nog daargelaten dat de directeur daartoe niet zelfstandig bevoegd is.
Niet aannemelijk is geworden dat de mededelingen zoals vermeld in het schriftelijk verslag, de schriftelijke mededeling van de beslissing van de directeur en de reactie van de directeur op het beklag, inhoudende dat de GGD-arts op 6 oktober 2011 is
langsgekomen, dat de ordemaatregel is opgelegd na advies van de psycholoog en nadat klager is gehoord, niet op waarheid berusten, zoals klager heeft gesteld. De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing van de
directeur om klager, gelet op de psychische toestand waarin deze verkeerde, de betreffende ordemaatregel op te leggen niet in strijd is met het recht en niet als onredelijk, onbillijk of disproportioneel kan worden aangemerkt.
De beroepscommissie zal het beroep dan ook voor het overige ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot het bewaardersarrest gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter. Zij verklaart het beklag op dit punt alsnog gegrond en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van
€ 25,=
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven