Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3393/GA, 15 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3393/GA

betreft: [klager] datum: 15 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord. De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen wegens bedreiging van een personeelslid en uitsluiting van bezoek.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard voor wat betreft het horen voorafgaand aan de opgelegde maatregel en ongegrond wat betreft de ordemaatregel zelf, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager wil ook in het gelijk worden gesteld over de vermeende bedreiging van een personeelslid. Hij heeft niemand bedreigd. Het gaat hem niet om de
toegekende tegemoetkoming van € 5,=. Klager heeft twee weken in de iso gezeten. Tevens ontving hij geen bezoek en werd hij na de afzondering overgeplaatst. Het bezoek zou in verband staan met de bedreiging. Klager meent dat hij zwaar is “genaaid”.
Klager heeft geen aangifte gezien van de bedreiging. De directeur heeft klager voorafgaand aan de oplegging van de maatregel niet gehoord. Zij kwam alleen maar even voor zo’n 5 minuten langs. Klager heeft niemand bedreigd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit de schriftelijke mededeling blijkt uit de tekst “na door mij te zijn gehoord”en “u bent door mij gehoord d.d. 29-03-2011 om 14.00 uur” dat
klager wel degelijk is gehoord door de directeur.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de directeur geen beroep heeft ingesteld tegen het gegrond verklaarde beklag met betrekking tot het horen van klager voorafgaand aan de opgelegde maatregel. Nu het beroep van klager – aldus zijn verklaring ter zitting
van de beroepscommissie – zich evenmin richt tegen de opgelegde tegemoetkoming na de gegrondverklaring, staat in beroep enkel ter beoordeling de door de directeur opgelegde maatregel tot oplegging van de ordemaatregel van 14 dagen plaatsing in een
afzonderingscel en de uitsluiting van het bezoek.

De beroepscommissie is van oordeel dat een vermeende bedreiging van een personeelslid voldoende aanleiding kan vormen voor de oplegging van een ordemaatregel tot plaatsing in een afzonderingscel. De beroepscommissie heeft geen aanleiding te twijfelen
aan het verweer van de directeur voor de beklagcommissie dat er voldoende aanleiding was de bedreiging serieus te nemen. Het beroep dient in zoverre ongegrond te worden verklaard. Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is evenwel
onvoldoende duidelijk geworden welk verband er bestaat tussen de door klager veroorzaakte vijandige sfeer op de werkzaal richting het personeel en het bezoek van klager. Nu de directeur niet ter zitting van de beroepscommissie is verschenen om de
daarover bij de beroepscommissie levende vragen te beantwoorden, dient het beroep in zoverre gegrond te worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal op dit onderdeel alsnog gegrond worden
verklaard. Voor dit onderdeel van het beklag acht de beroepscommissie een tegemoetkoming boven de reeds aan klager toegekende tegemoetkoming van € 5,= aangewezen en zal deze vaststellen op € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de ontzegging van het bezoek gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dit onderdeel alsnog gegrond.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, prof. dr. mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 15 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven