Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0135/GB, 22 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/135/GB

Betreft: [klager] datum: 22 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.C. van den Berg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 oktober 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Boschpoort Breda. Op 5 december 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b tweede lid onder a van de regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het feit dat klager de status heeft van een strafrechtelijke vreemdeling betekent niet dat klager in de p.i. Ter Apel of de p.i. Esserheem te Veenhuizen moet verblijven. Het is voor klagers partner en zijn twee minderjarige kinderen, die woonachtig
zijn
in Tilburg, ondoenlijk zo niet onmogelijk om klager te bezoeken in de p.i. Ter Apel. Het feit dat klager bij de huidige stand van zaken na het einde van zijn vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland meer zou hebben, betekent niet dat de
Minister het bestaan van klagers gezin kan negeren. De Minister heeft hiermee artikel 8 EVRM (het recht op gezinsleven) geschonden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot verlenging van zijn verblijfsvergunning is door de Immigratie- en Naturalisatie Dienst afgewezen. Hij is op 1 november 2011 ongewenst verklaard. Het bezwaarschrift hiertegen heeft geen opschortende werking. Klager heeft geen
rechtmatig verblijf, is afkomstig uit een land buiten de EU en is door de rechtbank ‘s- Hertogenbosch veroordeeld. Hij valt dus onder de categorie strafrechtelijk vreemdeling. De p.i. ter Apel en de p.i. Esserheem zijn aangewezen voor het verblijf van
dergelijke gedetineerden. Beide inrichtingen bevinden zich in het noorden, wat de mogelijkheid tot uitwijken beperkt. Daarnaast valt klager niet in de categorie strafrechtelijke vreemdelingen voor wie een contra-indicatie bestaat voor plaatsing in een
inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager is in de gevangenis van de p.i. ter Apel geplaatst omdat klager daar direct terecht kon.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. ter Apel is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel
20b,
tweede lid onder a van de Regeling.

4.2. Klager, die in eerste aanleg in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Ingevolge artikel 20b, eerste lid van de Regeling worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen. Uit de stukken komt naar voren dat klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klager had ten tijde van de selectie een strafrestant van meer dan vier maanden. Voor dergelijke gedetineerden is de p.i. Ter
Apel bestemd. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd dat van dergelijke bijzondere omstandigheden sprake is. De op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende
zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Bovendien volgt uit de bezoekerslijst dat klager niet verstoken is van bezoek van zijn gezin uit Tilburg.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 22 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven