Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0716/GV, 2 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/716/GV

betreft: [klager] datum: 2 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 februari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om incidenteel verlof teneinde in zijn kantoor te Enschede bescheiden te zoeken die van belang zijn voor zijn verdediging in hoger beroep. Klagers moeder heeft getracht de stukken te vinden, maar dat is haar niet gelukt. Klager is de
enige die de desbetreffende ontlastende bewijsstukken kan verzamelen. Gelet op de reisafstand van Heerhugowaard naar Enschede wordt verzocht om een incidenteel verlof van 48 uur. Klager zou kunnen overnachten op het adres van zijn moeder. Het is nog
niet bekend wanneer klagers zaak inhoudelijk zal worden behandeld. Het is voor een deugdelijke voorbereiding van de zaak echter van belang dat klager zo spoedig mogelijk over de desbetreffende stukken kan beschikken.
Klager heeft zijn advocaat reeds verzocht om de stukken te verzamelen, maar dit is een onmogelijke opgave voor haar, omdat het een hele dag zal duren. Klager kan niet vertellen waar de stukken zich bevinden, omdat er een huiszoeking is geweest.
Klagers advocaat bevestigt dat het aangewezen is dat klager voor de inhoudelijke behandeling van het beroep bij het gerechtshof over de desbetreffende stukken beschikt.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De noodzaak voor verlof is niet aanwezig gezien het feit dat klager iemand anders kan aanwijzen om de spullen op te halen.
Klager heeft twee verlofadressen opgegeven, het adres van zijn kantoor en het adres van zijn moeder. De politie heeft ten aanzien van beide adressen een negatief advies gegeven, omdat de adressen zijn opgenomen in het politiesysteem. Klager heeft
vervolgens nog twee adressen opgegeven. De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van één van de twee adressen. De locatie Zuyder Bosch te Alkmaar heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De adressen zijn in principe niet
van betekenis voor het aangevraagde verlof, omdat incidenteel verlof maximaal twaalf uren duurt. Het is echter wel van belang dat de politie een negatief advies heeft gegeven ten aanzien van het adres waar de stukken zich bevinden. Klager kan de
stukken
bovendien door zijn advocaat laten ophalen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Openbaar Ministerie heeft geen bezwaar tegen een onbegeleid verlof van 28 uur, zodat klager de benodigde bescheiden bij elkaar kan zoeken.
De politie heeft geen bezwaar ten aanzien van het verlofadres op de [straatnaam].
De vrijhedencommissie van de locatie Zuyder Bosch heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek tot incidenteel verlof, omdat de reden voor de aanvraag van het verlof geen gebeurtenis in de persoonlijke sfeer betreft waarbij klagers
aanwezigheid noodzakelijk is. Bovendien heeft de politie een negatief advies gegeven ten aanzien van het adres waar de stukken zich bevinden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 6 februari 2014.

Krachtens artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling), kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is. In de toelichting bij artikel 21 staat dat, hoewel de meest gangbare gronden voor het verlenen van incidenteel verlof in de artikelen 23 t/m 31 van voormelde Regeling zijn opgesomd, niet wordt uitgesloten dat ook andere gebeurtenissen
aanleiding kunnen vormen voor het verzoeken om en het verlenen van incidenteel verlof.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof teneinde bescheiden te kunnen zoeken die van belang zijn voor zijn verdediging in hoger beroep. Dat belang wordt noch door hem noch door zijn advocaat nader onderbouwd. Nu het hier een bijzonder verzoek
betreft waarin de Regeling niet uitdrukkelijk voorziet, is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klagers persoonlijke aanwezigheid is vereist bij het zoeken naar de benodigde bescheiden. Gelet op het vorenstaande
kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 2 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven