Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4408/GA, 30 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4408/GA

betreft: [klager] datum: 30 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2011 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2012, gehouden in de locatie Noordsingel Rotterdam, zijn klager en de vestigingsdirecteur van de p.i. Krimpen aan den IJssel, [...], gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel omdat in door klager ingevoerde schoenen een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft de invoer van een paar schoenen aangevraagd. Hij heeft hiervoor getekend. In deze schoenen is een zeer grote hoeveelheid softdrugs
aangetroffen, hetgeen wordt aangemerkt als handelswaar. Er is een test gedaan waaruit is gebleken dat het om hasj gaat. Omdat klager zelf de schoenen heeft aangevraagd, ligt de verantwoordelijkheid volgens de directeur bij klager. Dit zou slechts
anders
zijn geweest in het geval dat de schoenen voor klager zouden zijn afgegeven zonder dat klager hier om had verzocht.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager krijgt af en toe schoenen, bijvoorbeeld als vrienden een paar over hebben. Klager had schoenen nodig voor een zitting bij de rechtbank en hij
heeft
zijn neef hierom verzocht. Klager heeft de schoenen van tevoren niet gezien. Hij wist niets van de drugs en heeft hier ook niet om gevraagd. Bovendien heeft hij kennelijk in strijd met de huisregels teveel schoenen ingevoerd. In de huisregels staat
namelijk dat een gedetineerde maar vijf paar schoenen op zijn cel mag hebben. Klager is van mening dat hij hier op had moeten worden gewezen.

3. De beoordeling
Gelet op de stukken het verhandelde ter zitting is de beroepscommissie van oordeel dat klager verantwoordelijk kan worden gehouden voor de aangetroffen handelshoeveelheid drugs in de schoenen. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager een onevenredig
groot aantal schoenen heeft ingevoerd en hij zelf heeft verzocht om invoer van de schoenen waarin de handelshoeveelheid drugs is aangetroffen. Bovendien heeft klager voor de invoer van de schoenen getekend. Gelet op het vorenstaande zal het beroep
gegrond worden verklaard en zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre worden vernietigd. Het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven