Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0069/GA, 30 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/69/GA

betreft: [klager] datum: 30 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 december 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 maart 2012, gehouden in de locatie Noordsingel Rotterdam, zijn klager, bijgestaan door zijn vertrouwenspersoon [...], en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Hoogvliet, [...], gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, omdat klager als afdelingsreiniger verantwoordelijk is gehouden voor de vondst van een mobiele telefoon in een koelkast, welke straf extern ten uitvoer werd gelegd op
de landelijke afzonderingsafdeling van de locatie De Schie te Rotterdam.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager was samen met een andere gedetineerde afdelingsreiniger. In de gemeenschappelijke koelkast - waar een slot opzit - is in een geprepareerd pakje
boter een mobiele telefoon aangetroffen. Klager en de andere afdelingsreiniger droegen de sleutel van de koelkast bij zich. Ook de bewaarders beschikten over deze sleutel. Als een gedetineerde iets nodig had uit de koelkast, gaf klager de sleutel aan
de
gedetineerde. Vaak hadden meerdere gedetineerden iets nodig, waardoor het soms druk kon zijn bij de koelkast. Soms stonden er wel vijf gedetineerden. Klager was er niet van op de hoogte dat hij de sleutel niet aan een medegedetineerde mocht geven. De
bewaarders gaven de sleutel ook vaak aan de gedetineerden om spullen uit de koelkast te pakken. Toen klager uit de strafcel kwam - en zelf geen sleutel meer had - heeft hij ook van de bewaarders de sleutel van de koelkast gekregen om drinken te pakken.
Verder staat in de reinigersovereenkomst niet vermeld dat klager verantwoordelijk is voor de koelkast. Klager denkt dat het personeel de telefoon in de koelkast heeft gelegd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Door de stroomcapaciteit in de locatie Hoogvliet was het voorheen technisch niet mogelijk dat iedere gedetineerde een eigen koelkast in zijn cel
had. Sinds september 2011 heeft iedere gedetineerde wel een eigen koelkast. Er was destijds een slot op de gemeenschappelijke koelkast geplaatst om diefstal en onrust zoveel mogelijk te voorkomen. De reinigers hadden hierdoor een taak erbij gekregen.
Volgens de directeur is tegen klager duidelijk gezegd dat alleen hij in de koelkast mocht. Het is niet duidelijk geworden aan wie het kuipje boter toebehoort. Omdat alleen de afdelingsreinigers en het personeel in de koelkast konden, zijn allebei de
reinigers gestraft. Ten aanzien van de boter is door de directeur toegelicht dat dit een weekverstrekking is. Vervolgens kunnen gedetineerden die boter over hebben aan een afdelingsreiniger vragen om dit in de koelkast te zetten. Het is daarom mogelijk
dat gedetineerden iets in de boter verstoppen en dit aan klager geven. Dit laat volgens de directeur echter onverlet dat klager zich niet aan de afspraak heeft gehouden en slordig met de sleutel is omgegaan.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 51, vijfde lid, van de Pbw kan aan een gedetineerde geen straf worden opgelegd indien de gedetineerde voor het begaan van een feit als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw niet verantwoordelijk kan worden gesteld. De
beroepscommissie is van oordeel dat klager in het onderhavige geval niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vondst van de mobiele telefoon in het kuipje boter. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit de reinigersovereenkomst niet blijkt dat
klager verantwoordelijk is voor de (inhoud van de) koelkast. Verder is hierbij in aanmerking genomen dat - daargelaten of aan klager is medegedeeld dat hij de sleutel van de koelkast niet aan medegedetineerden mocht afgeven - ter zitting naar voren is
gekomen dat het voor gedetineerden mogelijk was om de mobiele telefoon in het kuipje boter te verstoppen en vervolgens dit kuipje boter aan klager te geven met het verzoek om dit in de koelkast te leggen. Ook is komen vast te staan dat anderen de
beschikking hadden over een sleutel van de koelkast. Het beroep zal gelet op het voorgaande gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard en aan klager zal een
tegemoetkoming worden toegekend van € 10,= per dag strafcel.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven