Nummer: 12/112/GB
Betreft: [klager] datum: 3 april 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Klager is op 1 maart 2012 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 12 maart 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting Haaglanden. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 19 april 2011 is het programma aangevangen en is klager
administratief ondergebracht bij de PIA van de locatie Noordsingel Rotterdam. Op 6 december 2011 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en is klager als passant geplaatst in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Noordsingel
Rotterdam. Op 27 januari 2012 is klager geplaatst in de gevangenis van de locatie Zoetermeer.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers deelname aan het p.p. is beëindigd omdat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan strafbare feiten. Er wordt blindelings vanuit gegaan dat dit klopt. Hij wordt op alle mogelijke manieren
belemmerd.
Klager heeft tweemaal een beschikking gekregen voor het plegen van strafbare feiten. Eén beschikking is voor het op 22 september 2011 als bestuurder van een motorrijtuig verlaten van de plaats van een ongeval. Klager reed op een scooter en er zat
iemand
bij hem achterop. De bijrijder heeft met zijn arm, knie of elleboog de spiegel van een auto geraakt. Er stopte een auto en een mevrouw schreeuwde naar klager. Klager kon niet horen wat ze zei want hij had een helm op. Deze mevrouw heeft vervolgens het
kenteken van klager genoteerd. De andere beschikking heeft klager gekregen omdat hij op 17 oktober 2011 op een scooter onverzekerd zou hebben rondgereden. Dit klopt niet. Klager was gewoon verzekerd. Tussen dit voorval en het vorige voorval zaten
zestien dagen. Klager kan niet ineens niet meer verzekerd zijn. Klager heeft een uitnodiging gehad om op het politiebureau te verschijnen en hij is langs geweest. Op het politiebureau hebben een agent en een rechercheur ook tegen klager gezegd dat het
niet klopt. Zij willen ook verklaren dat de beschikking niet klopt. Klager heeft veel studies bekostigd en heeft diploma’s behaald. Het is logisch dat hij gewoon verzekerd was. Er moet dus een fout zijn gemaakt. Het verzekeringsbewijs heeft klager niet
gestuurd, omdat hij niet bij zijn papieren kan komen. Dat is namelijk niet gemakkelijk in zijn situatie. Klager is het ook niet eens met de waarschuwing die hij heeft gekregen toen hij onder elektronisch toezicht stond en hij te laat was gekomen. Dit
was namelijk maar drie keer twee minuten, door omstandigheden. Hij is hier al voor gestraft.
Klager heeft op 6 januari 2011 zijn kindje verloren. Het is moeilijk voor hem om niet thuis te kunnen zijn. Klager heeft met veel moeite en hulp eindelijk een huis kunnen huren en hij maakt hiervoor kosten. Hij zou in februari 2012 een vaste baan
krijgen en hij heeft een prille relatie. Hij heeft allerlei diploma’s gehaald en hij was juist zo goed bezig. Op deze manier is hij straks weer dakloos en weer terug bij af. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager nam deel aan een p.p. en hij stond onder elektronisch toezicht. Omdat klager niet thuis aanwezig was, terwijl hij dit wel moest zijn, is de periode dat hij werd
gecontroleerd door elektronisch toezicht verlengd. Omdat klager zich vervolgens tweemaal schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, heeft de directeur van de PIA van de locatie Noordsingel voorgesteld om klagers deelname aan het p.p. te beëindigen.
Gelet op de incidenten tijdens het p.p. bestaat er volgens de selectiefunctionaris geen vertrouwen in een goed verloop van klagers deelname aan een p.p. Om deze reden is besloten om klager als passant ter selectie te plaatsen in het h.v.b. van de
locatie Noordsingel.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager tweemaal een beschikking heeft gekregen voor het plegen van strafbare feiten, hetgeen een contra-indicatie vormt voor continuering van klagers deelname aan het p.p. De selectiefunctionaris heeft derhalve in redelijkheid klagers deelname aan
het p.p. kunnen beëindigen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 april 2012
secretaris voorzitter