Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2643/GA en 11/2644/GA, 24 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2643/GA en 11/2644/GA

betreft: [klager] datum: 24 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 12 augustus 2011 van de beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2011, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is gehoord klagers raadsvrouw mr. D.I.A. Schröder.

Klager en de directeur van de p.i. Nieuwegein hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel met cameratoezicht voor de duur van veertien dagen ingaande op 22 november 2010 en
b. het zoekraken van klagers eigendommen.

De beklagrechter heeft het beklag vermeld onder a. en b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a:
Klager erkent dat hij met zijn vuisten tegen de deur heeft geslagen, maar hij was niet agressief of onhandelbaar. In zijn pendossier staat niets over vermeende afpersingspraktijken. De beschuldigingen zijn ongefundeerd.
b:
Hem was toegezegd door de directeur mw. Y. B. dat hij in verband met zijn overplaatsing naar p.i. Lelystad zelf zijn spullen mocht inpakken, omdat hij al eerder spullen was kwijtgeraakt bij overplaatsing. Klager heeft het ontruimingsverslag niet
ontvangen. Hij heeft twee tot drie weken op zijn spullen moeten wachten. Hij mist drie tot vier cd’s, een paar T-shirts, douchespullen, schoenen en vier flesjes parfum, die redelijk vol waren en waarde hadden.
De raadsvrouw heeft vanochtend getracht om klager in de p.i. Lelystad telefonisch te bereiken, maar dit is niet gelukt. Mogelijkerwijs is klager, indien hij zijn geldboetes sneller dan verwacht heeft betaald, inmiddels in vrijheid gesteld.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt niet toegelicht.

Ter zitting is aan de raadsvrouw klagers invoerverslag van de p.i. Lelystad verstrekt.

3. De beoordeling
Door de raadsvrouw is gesteld dat klager het ontruimingsverslag van de p.i. Nieuwegein niet heeft ontvangen. In het kader van de beroepsprocedure is dit verslag aan klager en aan de raadsvrouw toegezonden.

Met betrekking tot a. is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve op dit punt ongegrond
worden verklaard.

Met betrekking tot b. overweegt de beroepscommissie dat de voorwerpen die klager stelt te missen niet voorkomen op het ontruimingsverslag dat door twee personeelsleden is ondertekend. Voorts komen de voorwerpen niet voor op het invoerverslag van de
inrichting waarnaar klager is overgeplaatst. Klager heeft geen bonnen of andere bescheiden overgelegd waaruit zou blijken dat hij de voorwerpen in de p.i. Nieuwegein daadwerkelijk in zijn bezit heeft gehad.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit het bovenstaande niet aannemelijk is geworden dat klager de door hem beschreven eigendommen zou missen en dat zulks voor rekening en risico van de directeur van de p.i. Nieuwegein zou komen. Zij zal derhalve
het beroep op dit punt ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen, met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep vermeld onder a. en b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter en met betrekking tot b. met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven