Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0382/SGA, 15 februari 2012, schorsing
Uitspraakdatum:15-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/382/SGA

Betreft: [klager] datum: 15 februari 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door [...], die daartoe schriftelijk
is gemachtigd, namens

[...]verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 2 januari 2012, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
ontzegging
van de toegang tot de inrichting voor een met name genoemde bezoeker voor de duur van drie maanden, ingaande op 2 januari 2012 om 14.00 uur en eindigend op 2 april 2012, wegens – kortweg – verstoring van de orde rust en veiligheid in de inrichting.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 15 februari 2012.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
Uit de inlichtingen van de directeur, inhoudende dat hij een reactie heeft gezonden aan de beklagcommissie in verband met de behandeling van een door of namens verzoeker ingediend klaagschrift, wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker een klaagschrift
heeft ingediend tegen de bestreden beslissing van de directeur. Verzoeker is daarom ontvankelijk in het verzoek.

De directeur heeft aan een bezoeker de toegang tot de inrichting ontzegd voor de duur van drie maanden. Dit heeft hij gedaan in de vorm van een aan verzoeker opgelegde ordemaatregel. Allereerst geldt dat een gedetineerde gedurende maximaal veertien
dagen kan worden uitgesloten van deelname aan activiteiten op de gronden als genoemd in artikel 24, eerste lid, aanhef en onder a tot en met d, van de Pbw. De directeur heeft evenwel niet de gedetineerde uitgesloten van activiteiten, maar een
(niet-gedetineerde) bezoeker de toegang tot de inrichting ontzegd. Een dergelijke maatregel dient te worden genomen op grond van het bepaalde in artikel 38, derde lid, van de Pbw. Gelet op het vorenstaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van
het
verzoek, nu de beslissing van de directeur niet voldoet aan de wettelijke (vorm)voorschriften als bepaald in de artikelen 24 en 38 van de Pbw.

De voorzitter merkt daarbij nog op dat de door de directeur in de mededeling van de oplegging van de ordemaatregel vermelde bijkomende beslissing, te weten dat verzoeker de betreffende bezoeker op de hoogte dient te stellen van de beslissing van de
directeur – voor zover de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing al niet in aanmerking zou zijn gekomen voor toewijzing –, voor schorsing in aanmerking zou komen. Bij een dergelijke ontzegging van de toegang dient de directeur de betreffende
bezoeker zelf van zijn beslissing op de hoogte te brengen. Die verplichting kan niet bij de gedetineerde worden gelegd.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment waarop de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 februari 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven