Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3714/GA, 15 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3714/GA

betreft: [klager] datum: 15 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Wolvenplein te Utrecht,

gericht tegen een uitspraak van 24 oktober 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Wolvenplein. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid
bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het niet ontvangen van medicatie op 11 augustus 2011;
b. het niet consequent verstrekken van medicatie voor de maag vanaf 16 augustus 2011;
c. het stopzetten van de medicatie voor de pols vanaf 18 augustus 2011.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De klachten van klager betreffen het medisch handelen van de medische dienst. Hiervoor bestaat een aparte klachtprocedure, die in dit geval niet is
gevolgd. Klager meent dat klager alsnog niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair meent de directeur dat directie niet te kort is geschoten in haar zorgplicht. De door de beklagrechter gehanteerde regel is te strict. Door het melden van het
ontbreken van de medicatie op 11 augustus 2011 aan de medische dienst is aan de zorgplicht voldaan. De medicijnen waren op 11 augustus 2011 niet aanwezig, omdat deze door de medische dienst niet op tijd waren besteld. Bovendien is ’s avonds niemand van
de medische dienst aanwezig. In zo’n situatie kan het personeel indien nodig de spoedarts bellen. In deze situatie was dat niet aan de orde. Klager ging ermee akkoord dat de volgende dag contact zou worden opgenomen met de medische dienst. Dit contact
is er ook de volgende dag geweest. Van het niet consequent verstrekken van medicatie voor maagproblemen na 16 augustus 2011 is zowel bij het personeel als bij de medische dienst niets bekend. De medicatie voor de pols is vanaf 18 augustus 2011 door de
medische dienst stopgezet.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 42, vierde lid, van de Pbw draagt de directeur zorg voor onder andere de verstrekking van de door de aan de inrichting verbonden arts of diens plaatsvervanger voorgeschreven medicijnen en diëten. Klagers klacht dient naar het
oordeel van de beroepscommissie zo te worden uitgelegd, dat hij meent dat de directeur vorenbedoelde zorgplicht heeft geschonden. Klager is derhalve terecht door de beklagrechter ontvangen in zijn beklag.

a.
Uit de stukken komt naar voren dat op donderdagavond 11 augustus 2011 de medicatie voor klager niet aan hem is verstrekt, omdat, naar later is gebleken, de medische dienst deze niet op tijd heeft besteld. Ter zitting van de beroepscommissie is
duidelijk
geworden dat in de inrichting ’s-avonds niemand van de medische dienst aanwezig is. In noodgevallen kan door het personeel een spoedarts worden gebeld. Klager ging ermee akkoord dat de volgende dag contact zou worden opgenomen met de medische dienst,
hetgeen ook is gebeurd. Tegen deze achtergrond kan niet worden gezegd, dat de directeur zijn in artikel 42 van de Pbw neergelegde zorgplicht heeft geschonden. Het beroep van de directeur is derhalve in zoverre gegrond. De uitspraak van de beklagrechter
zal worden vernietigd en het beklag zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

b.+c.
Wat betreft het niet consequent verstrekken van maagmedicatie na 16 augustus 2011 en het stopzetten van de medicatie voor de pols vanaf 18 augustus 2011 door de medische dienst, is onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur zijn zorgplicht heeft
geschonden. Het beroep van de directeur is in zoverre gegrond. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, prof. dr. mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven