Nummer: 12/9/GB
Betreft: [klager] datum: 15 maart 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 23 oktober 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie De Fleddervoort te Veenhuizen. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 20 oktober 2011 is het programma aangevangen en is klager administratief
ondergebracht bij de PIA Groningen. Op 3 november 2011 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. Op 4 november 2011 is klager verzocht zich op 4 november 2011 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen. Op 1
december 2011 is klager geplaatst in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De relatie met de medewerkster van de Reclassering verloopt sinds de kennismaking al stroef. De medewerkster van de Reclassering kwam haar afspraken niet na en klagers einddossier was te laat klaar, waardoor de start van klagers deelname aan het p.p.
werd vertraagd. Klager werkte bij een autoverhuurbedrijf. Hij heeft van zijn werkgever een auto tot zijn beschikking gekregen. De brandstofkosten kwamen voor rekening van klager. Het broertje van klagers vriendin heeft, zonder dat klager daarvan op de
hoogte was, twee keer gebruik gemaakt van deze auto. Dit is echter nog geen reden om klager van criminele activiteiten te beschuldigen.
Klager heeft zich op 20 oktober 2011 proberen in te schrijven in de Gemeente Steenwijk. Hij kon zich echter niet inschrijven omdat zijn vriendin, de hoofdbewoonster, er niet bij was. Nadat klager op 27 oktober 2011 contact heeft gehad met de
medewerkster van de Reclassering, heeft hij op 31 oktober 2011 een dag vrij genomen om zijn inschrijving en zijn zorgverzekering te regelen. Klager heeft dinsdag 1 november 2011 ook vrijgenomen, omdat hij met zijn schuldeisers had afgesproken. Hij had
op dinsdag 1 november 2011 ook een gesprek met de Reclassering en een cova-training. Hij heeft zijn cova-training telefonisch afgezegd. Klager was te laat voor zijn afspraak met de Reclassering, omdat hij geen geld had om te tanken.
De medewerkster van de Reclassering is op 3 november 2011 langs geweest bij het bedrijf waar klager werkte. De medewerkster van de Reclassering heeft vervolgens in aanwezigheid van klagers werkgever gezegd dat zij klager verdenkt van criminele
activiteiten. Klager ontkent dit. De medewerkster van de Reclassering had dit met klager persoonlijk dienen te bespreken.
Klager heeft, nadat hij op 4 november 2011 tijdens zijn gesprek in de PIA Groningen te horen had gekregen dat hij zich moest melden in de p.i. Hoogeveen, zijn raadsman gebeld. Klagers raadsman zou een bezwaarschrift en een schorsingsverzoek indienen.
Klager heeft thuis het antwoord afgewacht. Hij ging ervan uit dat het schorsingsverzoek was toegewezen, omdat de politie hem niet had opgehaald. Toen klager op 30 november 2011 te horen kreeg dat de schorsing was afgewezen, heeft hij zich gemeld bij
het
politiebureau in Zwolle. Klager is van mening dat hij zich aan de regels heeft gehouden. Klager meent tevens dat de PIA Groningen eerst zijn kant van het verhaal had moeten horen alvorens er een beslissing had kunnen worden genomen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van de PIA Groningen heeft op 3 november 2011 geadviseerd om klagers deelname aan het p.p. te beëindigen, omdat klager zich herhaaldelijk niet aan de gemaakte afspraken zou hebben gehouden. De selectiefunctionaris heeft na bestudering van
de stukken beslist tot beëindiging van klagers deelname aan het p.p. en tot plaatsing van klager in de gevangenis van de p.i. Hoogeveen. Tijdens een gesprek in de PIA Groningen is aan klager medegedeeld dat zijn deelname aan het p.p. was beëindigd en
dat hij zich diende te melden in de p.i. Hoogeveen. Daar heeft hij zich echter niet gemeld. Klager is vervolgens als ontvlucht aangemerkt. Via de Commissie van Toezicht van de p.i. Leeuwarden is op 5 december 2011 een bezwaarschrift binnengekomen. Op
grond van het vorenstaande en na bestudering van de stukken meent de selectiefunctionaris dat de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. Nu klager zich op 4 november 2011 niet heeft gemeld in de p.i. Hoogeveen, heeft hij zich onttrokken aan zijn detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat het vorenstaande – nog daargelaten de door de selectiefunctionaris genoemde gronden
voor beëindiging van het p.p. – reeds een voldoende contra-indicatie vormt voor een continuering van klagers deelname aan een p.p. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W.
Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 15 maart 2012
secretaris voorzitter