Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0717/GB, 22 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/717/GB

Betreft: [klager] datum: 22 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Osinga, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 28 maart 2012 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 25 oktober 2004 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden. Voornoemde uitspraak is op 24 januari 2006 onherroepelijk geworden. Op 28 augustus 2006 is klager opgeroepen zich op 25 september 2006 te melden in de b.b.i. van de
locatie
Westlinge. Klager heeft hiertegen een bezwaarschrift ingediend en hem is uitstel verleend. Op 29 november 2011 is klager opgeroepen zich op 13 februari 2012 te melden. Op 5 december 2011 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend. Op 9
december
2011 heeft de selectiefunctionaris klager bericht dat hij de medisch adviseur om advies zou vragen. De medisch adviseur heeft bij brief van 23 januari 2012 aangegeven dat klager detentiegeschikt wordt geacht. De selectiefunctionaris heeft vervolgens
abusievelijk niet op het bezwaar van 5 december 2011 beslist. Op 23 januari 2012 is klager opgeroepen zich op 15 februari 2012 te melden. Naar aanleiding van het door klager aangekondigde kort geding heeft de selectiefunctionaris besloten om de oproep
in overleg met klager in te trekken. Op 13 februari 2012 is klager opgeroepen zich op 28 maart 2012 te melden. Het bezwaarschrift dat op 5 december 2011 is ingediend, is als bezwaarschrift gericht tegen de oproep van 13 februari 2012 aangemerkt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om uitstel van de melddatum voor een periode van minstens zes maanden, zodat hij een gratieverzoek kan indienen en dit verzoek in behandeling genomen kan worden. Dit gratieverzoek heeft een gerede kans van slagen gelet op klagers
medische problematiek en de problematiek met betrekking tot het mogelijke verlies van onderdak. De resocialisatie, hetgeen mede het doel van detentie is, dreigt bij het onverkort handhaven van de beschikking tot een onredelijk resultaat te leiden.
Klager verzoekt om een bijdrage in de kosten van beroep.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In bezwaar heeft klager verzocht om uitstel van de tenuitvoerlegging van zijn detentie voor een periode van twee jaar. In beroep verzoekt klager om uitstel voor een periode van zes maanden. De selectiefunctionaris heeft reeds in bezwaar aangegeven dat
er geen gegronde redenen zijn voor het verlenen van uitstel. In zijn beroepschrift geeft klager aan dat hij uitstel wil om een gratieverzoek in te dienen. Klager heeft, nadat zijn verzoek om uitstel in 2006 is gehonoreerd, voldoende gelegenheid gehad
om
een gratieverzoek in te dienen. Klager wist dat hij zijn detentie nog zou moeten ondergaan en hij was voor het indienen van een gratieverzoek niet afhankelijk van de oproep tot melden. Uit het beroepschrift blijkt dat klager tot op heden nog geen
gratieverzoek heeft ingediend.
Een eventueel nog in te dienen gratieverzoek heeft, gelet op artikel 558a, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, geen opschortende werking. Een gratieverzoek heeft immers geen opschortende werking als de detentie reeds is
aangevangen. Uit artikel 1, eerste lid, en artikel 2, aanhef en onder a, sub 1 van het Besluit aanvang tenuitvoerlegging straffen en maatregelen volgt dat de detentie van een zelfmelder aanvangt op de datum van de oproep, in dit geval op 13 februari
2012. Verder is van belang dat klagers vrijheidsstraf meer dan zes maanden bedraagt.
Klager stelt dat een gratieverzoek een gerede kans van slagen zou hebben vanwege zijn medische problemen en zijn problemen met betrekking tot het mogelijke verlies van onderdak. Dit berust louter op vermoedens van klager. De problemen van klager zullen
niet leiden tot gratieverlening. Het verlies van een huurhuis is inherent aan het ondergaan van een detentie van tien maanden. Daarnaast komen klagers medische problemen voort uit het auto-ongeluk dat hij zelf heeft veroorzaakt. Klager is thans
veroordeeld voor het veroorzaken van dit auto-ongeluk. Het mag verondersteld worden dat de medische problemen van klager bij het Gerechtshof bekend waren op het moment dat zij hem tot een vrijheidsstraf van tien maanden hebben veroordeeld.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Westlinge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet in stand blijven. Gelet op enerzijds het grote tijdsverloop sinds het onherroepelijk worden
van
het vonnis en anderzijds de uit de stukken blijkende voortdurende precaire situatie waarin klager zich in zowel psychisch als fysiek opzicht bevindt, dient in de gegeven (bijzondere) omstandigheden het belang van klager om een beslissing op een
ingediend/in te dienen gratieverzoek af te kunnen wachten te prevaleren boven het op dit moment alsnog ten uitvoer leggen van de opgelegde vrijheidsstraf. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beslissing van de selectiefunctionaris zal
worden vernietigd en de beroepscommissie zal bepalen dat klager uitstel krijgt voor het zich moeten melden om de vrijheidsstraf te ondergaan voor een periode van zes maanden vanaf de datum van deze uitspraak. Daarbij overweegt de beroepscommissie met
nadruk dat klager (en/of zijn raadsman) in die periode er voor dienen te zorgen dat snel een gratieverzoek wordt ingediend en dat men er op toe ziet dat hierop ook tijdig wordt beslist.

Voor zover namens klager is verzocht om een bijdrage in de kosten van beroep, geldt dat de Pbw een dergelijke voorziening niet kent. De beroepscommissie wijst dit verzoek af.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris en bepaalt dat klager uitstel krijgt voor het zich moeten melden om de vrijheidsstraf te ondergaan voor een periode van zes maanden vanaf de datum
van
deze uitspraak.

Zij wijst het verzoek om een bijdrage in de proceskosten af.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W.
Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 22 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven