Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0270/TA, 21 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/270/TA

betreft: [klager] datum: 21 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 oktober 2011 van de beklagcommissie bij het FPC 2Landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.A. Blok, en namens het hoofd van voormelde inrichting [...] en [...].

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft (1) de beslissing van 29 juni 2011 inhoudende de beslissing om klager af te zonderen, (2) de maatregel van afdelingsarrest en (3) het kamerprogramma.

De beklagcommissie heeft beklagonderdelen 1 en 2 ongegrond verklaard en beklagonderdeel 3 deels gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft niet eerder medicatie voorgeschreven gekregen in FPC 2Landen. Hij had hier vragen over. Over de medicatie is klager gehoord, maar hij is niet gehoord over de gang van zaken die heeft geleid tot de opgelegde maatregel. Bovendien is de duur
van de maatregel te lang voor het betreffende incident. Er is alleen sprake geweest van verbale uitlatingen en klager kent gevallen van fysiek geweld waarvoor vervolgens een maatregel van twee dagen werd opgelegd. Bovendien is het beklag met betrekking
tot het kamerprogramma wel gegrond verklaard, maar er is geen tegemoetkoming toegekend. In de lijn van de jurisprudentie van de beroepscommissie, wordt alsnog verzocht om een tegemoetkoming toe te kennen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens de dagrapportage is om 9.45 uur alarm geslagen omdat klager aan het roepen was en niet naar zijn kamer wilde gaan. Omdat toen niet met hem te spreken was, is gezegd dat hij om 10.30 uur alsnog de gelegenheid zou krijgen om te praten. Het klopt
dat is gesproken over medicatie. Klager heeft daarbij ook zijn verhaal kunnen doen over de hele gang van zaken. Hij heeft zijn irritatie geuit en is dus wel gehoord in het kader van de afzonderingsmaatregel. De afzonderingsmaatregel betrof klager
individueel. Vervolgens zijn er twee vervolgstappen geweest. Aan alle bewoners op de afdeling is eerst afdelingsarrest en vervolgens een kamerprogramma opgelegd. Dit in het kader van verbetering van het leefklimaat op de afdeling. Tijdens het
kamerprogramma was het voor klager mogelijk om therapieblokken te volgen.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 53, eerste lid, sub b van de Bvt wordt een betrokkene eerst gehoord voordat wordt beslist om een maatregel van afzondering op te leggen. Uit de mededeling van 29 juni 2011 volgt dat klager is gehoord. Gezien het verhandelde ter
zitting
concludeert de beroepscommissie dat er sprake is van een interpretatieverschil met betrekking tot de hoorplicht. De beroepscommissie oordeelt, nu klager in de gelegenheid is gesteld zijn grieven te uiten, dat aan de hoorplicht is voldaan. Hetgeen in
beroep is aangevoerd met betrekking tot beklagonderdelen 1 en 2 kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie om aan klager geen tegemoetkoming toe te kennen met betrekking tot de gedeeltelijke gegrondverklaring van beklagonderdeel 3. Zij zal de klager toekomende tegemoetkoming
vaststellen op € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot beklagonderdelen 1 en 2 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beroep met betrekking tot beklagonderdeel 3 gedeeltelijk gegrond, vernietigt in
zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr.dr. E.J. Hofstee, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 21 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven