Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0712/GB, 19 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/712/GB

Betreft: [klager] datum: 19 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 21 maart 2012 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (hierna: b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 14 april 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en aftrek van voorarrest, (onvoorwaardelijk strafrestant: 94 dagen). Voornoemde uitspraak is op 8
maart 2011 onherroepelijk geworden. Op 4 juli 2011 heeft klager schriftelijk aangegeven gevolg te zullen geven aan een oproep zich in een b.b.i. te melden en tevens om uitstel verzocht. Klager is bij brief van 19 juli 2011 eenmalig uitstel verleend in
afwachting van het advies van de medisch adviseur. Bij brief van 6 februari 2012 heeft de medisch adviseur klager detentiegeschikt geacht. Op 20 februari 2012 is klager opgeroepen zich op 21 maart 2012 te melden in de b.b.i. van de locatie Westlinge.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt, zakelijk weergegeven, toegelicht.
Klager wenst een second opinion voor wat betreft zijn lekke hartklep. Nieuwe onderzoeken kosten tijd.
De rechtsgrond voor zijn veroordeling ontbreekt. Inmiddels heeft klager de beschikking over zijn gehele administratie over de periode vanaf 2003 tot en met 2007 en kan hij het bewijs leveren dat het vonnis op onjuiste informatie is gebaseerd. Hij heeft
een herzieningsverzoek ingediend bij de Hoge Raad.
Nadat de verdenkingen in 2007 en 2008 breed in de pers zijn uitgemeten, heeft klager tot en met eind 2011 tevergeefs geprobeerd om aan werk te komen. Sinds eind 2009 heeft hij met hulp van een derde, mevrouw S, een nieuw niet op zijn naam staand
bedrijf
opgezet. Eind 2011 is klager er eindelijk in geslaagd om met behoorlijk succes afnemers te interesseren. Dit betekent voor klager een fulltime job, leveringsverplichtingen en aanzienlijke inkomsten. Het zou heel zuur zijn, ook voor mevrouw S, als
klager
deze succesvolle activiteit moet staken. Hij kan zijn overeengekomen leveringsverplichtingen dan ook niet nakomen. Hij is al vijf jaar verstoken geweest van enig inkomen en na afloop van de 94 dagen detentie is er geen enkel zicht op inkomen. Voorts
zal
er op 29 maart 2012 mediation plaatsvinden met betrekking tot bezwaarschriften IB/PVV over de jaren 2004 tot en met heden.
Als de aanslagen niet worden herzien, zal dat consequenties hebben voor klagers AOW. Hij is in verband met onterechte aanslagen 10% gekort op zijn toekomstige AOW. Ook om die reden kan klager het zich niet permitteren om vanaf 21 maart 2012 een straf
van 94 dagen te gaan uitzitten.
Het gaat klager om uitstel en niet om afstel. Als klager uitstel wordt verleend, kan hij de leveringsafspraken nakomen en iemand opleiden die op het moment dat klager de uitgestelde detentie ondergaat de zaak gedurende die periode kan waarnemen.
Efficiënte benutting van de capaciteit binnen het gevangeniswezen weegt niet op tegen de negatieve invloed van detentie per 21 maart 2012 op klagers inkomensmogelijkheden.
Klager legt een powerpoint presentatie over waarmee hij de mogelijkheden in de markt voor financiële diensten op het terrein van woekerpolis-, kopers- en verkopersadviezen aan geïnteresseerde afnemers presenteert en een lijst van branches die interesse
hebben getoond. Hij kan zich niet permitteren om namen van functionarissen van organisaties over te leggen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft op 15 februari 2012 een verzoek om uitstel ingediend. Dit verzoek is op een later moment ontvangen. De oproep van 20 februari 2012 was toen al verzonden. Het schrijven van 15 februari 2012 is als bezwaarschrift aangemerkt. Voorts heeft
klager bezwaar aangetekend tegen de oproep van 20 februari 2012.
Reeds op 4 juli 2011 verklaarde klager schriftelijk gevolg te zullen geven aan een oproep tot melden in een b.b.i. Hij verzocht echter om uitstel. Klager is eenmalig uitstel verleend in afwachting van advies van de medisch adviseur. Op 20 februari 2012
is klager er van op de hoogte gesteld dat de medisch adviseur heeft verklaard dat klager detentiegeschikt is.
Klager heeft niet aangegeven hoe hij zich voorbereidt op zijn komende detentieperiode dan wel hoe hij na een eventueel uitstel het zich wel financieel zou kunnen permitteren om een detentieperiode te ondergaan.
Voorts is niet bekend op welke termijn er uitsluitsel is over een herziening en of er wel sprake is van een komende herziening.
Klager is op 14 april 2010 veroordeeld door het gerechtshof Arnhem. Het arrest is onherroepelijk geworden op 8 maart 2011. Klager heeft voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op zijn detentie.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Westlinge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken blijkt dat klager op 4 juli 2011 een verklaring heeft ondertekend waarin hij aangeeft gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i. Klager heeft daarbij verzocht om hem uitstel te verlenen in verband met
medisch onderzoek en een mogelijke hartoperatie.
Door de medisch adviseur is informatie opgevraagd bij de huisarts en de cardioloog en op grond van deze informatie is klager detentiegeschikt bevonden.

4.4. Klager heeft in bezwaar en beroep wederom om uitstel verzocht in verband met het uitbrengen van een second opinion, het indienen van een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad, een mediation die op 29 maart 2012 zal plaatsvinden, het kunnen
nakomen
van leveringsverplichtingen en het kunnen opleiden van een waarnemer.
De beroepscommissie is van oordeel dat de noodzaak van uitstel onvoldoende is gebleken.
De beroepscommissie is van oordeel dat klager voldoende gelegenheid heeft gehad
- indien dit noodzakelijk zou zijn - om iemand te vinden die zijn zaken zou kunnen waarnemen gedurende zijn detentie.
Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven