Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3464/GM, 13 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3464/GM

betreft: [klager] datum: 13 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingspsychiater verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 20 oktober 2011 van bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.

De inrichtingspsychiater heeft schriftelijk meegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep, voor zover in beroep van belang
De klacht, zoals neergelegd in de verzoeken om bemiddeling aan de medisch adviseur van respectievelijk 20, 25 en 26 september 2011, houdt in dat klager geen vertrouwelijk gesprek met de inrichtingspsychiater mag voeren.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
De inrichtingspsychiater trekt zonder onderbouwing klagers geloofwaardigheid door het slijk. Bij een van de gesprekken moest er zonodig een bewaarder bijzitten. De inrichtingspsychiater heeft zijn beroepsplicht geschonden.

Namens de inrichtingspsychiater is het volgende standpunt ingenomen.
De inrichtingspsychiater heeft vier contacten met klager gehad, te weten op 22 augustus 2011, 5 september 2011, 26 september 2011 en 23 oktober 2011. De eerste twee gesprekken vonden plaats in de spreekkamer in aanwezigheid van de
inrichtingspsycholoog.
Tijdens de laatste twee contacten wilde klager niet met de inrichtingspsychiater in gesprek en bleef het bij een uitwisseling van enkele zinnen op de drempel van klagers cel. Op de achtergrond waren bij de laatste twee gesprekken zowel de
inrichtingspsycholoog als een zbiw’er (zorg- en behandelinrichtingswerker) aanwezig. Inrichtingspsychiater, - psycholoog en zbiw’er vormen binnen de ISD een functionele eenheid en het staat hen vrij om klager samen te spreken, indien daar een indicatie
voor is en om over klagers problematiek en behandeltraject met elkaar van gedachten te wisselen. Klagers bewering dat de aanwezigheid van de zbiw’er impliceert dat de inrichtingspsychiater de beroepsplicht zou hebben geschonden, is dan ook niet juist.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat klager verzoeken om bemiddeling heeft ingediend op respectievelijk 20, 25 en 26 september 2011. Uit de medische gegevens en de reactie van de inrichtingspsychiater volgt dat de inrichtingspsychiater contact met klager
heeft gehad op 22 augustus 2011, 5 september 2011, 26 september 2011 en 23 oktober 2011.
Gelet op de in artikel 29, eerste lid, van de Pm vermelde termijn kan klager enkel in de klacht als vermeld in het verzoek van 26 september 2011 worden ontvangen, welke klacht betrekking heeft op het contact met de inrichtingspsychiater op 26 september
2011.
De beroepscommissie verklaart voor het overige klager niet-ontvankelijk in zijn klacht(en).

Door klager is gesteld en door de inrichtingspsychiater is erkend dat aan klager op 26 september 2011 niet is toegestaan om buiten aanwezigheid van derden met de inrichtingspsychiater te spreken. De beroepscommissie is van oordeel dat in beginsel een
gedetineerde een vertrouwelijk gesprek met de behandelend inrichtingspsychiater dient te worden toegestaan, tenzij er sprake zou zijn van zwaarwegende gronden, zoals de handhaving van de orde en de veiligheid, die de aanwezigheid van derden bij het
gesprek rechtvaardigen. Door de inrichtingspsychiater zijn dergelijke gronden niet aangevoerd, noch zijn die uit de stukken gebleken. Enkel is gesteld dat de inrichtingspsychiater, - psycholoog en zbiw’ers een functionele eenheid vormen en het hen
vrijstaat om klager samen te spreken, indien daar een indicatie voor is.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingspsychiater in strijd is met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond
verklaren. Zij kent klager een tegemoetkoming van € 25,= toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep, voor zover dit het contact met de inrichtingspsychiater op 26 september 2011 betreft, gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Vught toekomende tegemoetkoming op € 25,=.
Zij verklaart voor het overige klager niet-ontvankelijk in zijn klacht(en).

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven