Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4357/GM, 13 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4357/GM

betreft: [klager] datum: 13 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 30 november 2011 van bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.

Klager en de inrichtingsarts hebben schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, houdt in dat klagers verzoek om medisch onderzoek in verband met zijn nekklachten ten onrechte is afgewezen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft de klacht als volgt toegelicht.
Op 6 september 2011 is hij bij zijn aanhouding op zodanige wijze behandeld door de politie dat hij daardoor nekklachten heeft opgelopen. Klager heeft gevraagd om een medisch onderzoek om zijn ongerustheid weg te nemen, maar dit is niet gehonoreerd. Pas
op 12 september 2011 is hij door de inrichtingsarts onderzocht. Er zijn afwijkingen geconstateerd. Klager heeft een week lang in onzekerheid verkeerd over zijn nek. Na een week zijn de klachten verminderd, maar het had ook anders kunnen aflopen.
Klager
maakt er bezwaar tegen dat zijn medische gegevens zonder toestemming ter inzage zijn gegeven.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Klager heeft bij binnenkomst in de p.i. aangegeven dat hij last had van nekklachten. Op 9 september 2011 kon hij geen gehoor geven aan de oproep van de inrichtingsarts, omdat hij die dag op transport was. Na het weekend is hij op 12 september 2011
gezien door de inrichtingsarts. Klagers medische gegevens zijn opgevraagd bij de Gelderse Vallei. De inrichtingsarts heeft behandeling door de fysiotherapeut geadviseerd. Klager was het hiermee niet eens en weigerde die behandeling. Desondanks is er
toch een verwijsbrief naar de inrichtingsfysiotherapeut gestuurd en zijn er gegevens bij de behandelend fysiotherapeut opgevraagd. Volgens klager zou de inrichtingsarts geen verwijzing naar de fysiotherapeut hebben gegeven. Op 27 september 2011 is
klager door de inrichtingsarts opgeroepen, maar wilde hij niet komen. Op zijn verzoek is hem zijn medisch dossier verstrekt. Daarna heeft klager zich niet meer gemeld met nekklachten.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken, en met name de medische gegevens, volgt dat klager op 7 september 2011 bij binnenkomst in de p.i. geen intake wenste.
Op 9 september 2011 kon klager niet door de inrichtingsarts worden gezien, omdat hij op transport was. Op 12 september 2011 heeft consult door de inrichtingsarts plaatsgevonden en is klager behandeling door de inrichtingsfysiotherapeut geadviseerd.
Klager wenste echter niet behandeld te worden door de inrichtingsfysiotherapeut.
De inrichtingsarts heeft - in verband met klagers behandeling begin 2011 voor een nekwervelfractuur - informatie opgevraagd bij de behandelend orthopeed en fysiotherapeut. Klager volhardde vervolgens in zijn weigering om door de
inrichtingsfysiotherapeut behandeld te worden.
Op 27 september 2011 is klager opgeroepen door de inrichtingsarts, maar weigerde hij om met de inrichtingsarts te spreken.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en drs. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven