Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4014/GA, 13 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4014/GA

betreft: [klager] datum: 13 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.F. Schadd, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 november 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Kruisberg Doetinchem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2012, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, zijn gehoord mr. J.A. Schadd, ter vervanging van mr. G.F. Schadd, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Kruisberg Doetinchem, [..
]
en [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het plegen van een ernstig geweldsdelict jegens een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is in zijn cel aangevallen door een medegedetineerde en moest zich verweren. Hij kan daarom niet verantwoordelijk worden gehouden voor het
geweldsincident. Bovendien is sprake van een dubbele bestraffing. Klager is namelijk als voorlopig gehechte in verband met het geweldsincident in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Kruisberg geplaatst en vervolgens is aan hem ook nog de
onderhavige disciplinaire straf opgelegd. Dit is in strijd met het ne bis in idem-beginsel. De raadsman vraagt zich af of de disciplinaire straf ook zou zijn opgelegd indien klager in een ander h.v.b. was geplaatst.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het geweldsincident heeft een grote impact gehad. De orde en veiligheid in de inrichting waren ernstig verstoord en daarom is aan klager een
ordemaatregel opgelegd die, toen alle feiten duidelijk waren, is vervangen door een disciplinaire straf. Indien klager in een h.v.b. in een andere inrichting was geplaatst, was ook een disciplinaire straf opgelegd. In de locatie De Kruisberg is het in
ieder geval de gewoonte om in dergelijke gevallen een disciplinaire straf over te nemen. Het verslag van het geweldsincident is klager niet aangezegd. Dit is niet gebeurd in verband met de hectische situatie die door het geweldsincident was ontstaan.
Dat allereerst een ordemaatregel is opgelegd die vervolgens is vervangen door een disciplinaire straf, had niet mogen gebeuren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat klagers betrokkenheid bij het geweldsincident voldoende is komen vast te staan, zodat de directeur in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot oplegging van een disciplinaire straf. Aangezien de Pbw geen verbod tot
cumulatie van straf en maatregel bevat, is het mogelijk dat in aansluiting op een ordemaatregel een disciplinaire straf wordt opgelegd. In dit geval heeft de directeur echter een aan klager opgelegde ordemaatregel vervangen door genoemde disciplinaire
straf met dezelfde ingangs- en einddatum. Aan de oplegging van een disciplinaire straf en aan de oplegging van een ordemaatregel liggen verschillende gronden ten grondslag. Bovendien kan een disciplinaire straf niet - zoals in dit geval is gebeurd -
met
terugwerkende kracht worden opgelegd. Voorts is het verslag van het geweldsincident klager niet aangezegd, zoals op grond van artikel 50, eerste lid, van de Pbw is voorgeschreven. Gelet op het voorgaande dient het beroep dan ook op formele gronden
gegrond te worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie te worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 13 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven