Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0535/GV, 12 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/535/GV

betreft: [klager] datum: 12 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 februari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Uit de brief van de selectiefunctionaris van 10 februari 2012 maakt klager op dat de afwijzing van zijn verlofaanvraag is gebaseerd op de negatieve adviezen van meerdere instanties. Echter, klager heeft van
het personeel te horen gekregen dat de huidige adviezen van de inrichting, het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de reclassering zeer positief zijn. De officier van justitie heeft aangegeven dat als klagers gedrag positief blijft, hij zou kunnen
doorfaseren naar een beperkt beveiligde inrichting. Klager is tevens aangenomen bij Exodus, zodat hij begeleid kan worden bij het bereiken van zijn leerdoelen. Op 6 maart 2012 moet klager zich bij Exodus melden voor de start van het programma. Klager
zit sinds 15 maart 2009 in een gesloten inrichting en heeft nooit een rapport of waarschuwing gekregen. Het toekennen van verlof is belangrijk voor klagers familie en voor zijn resocialisatie.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers verlofaanvraag is afgewezen, omdat hij een strafbaar feit heeft gepleegd tijdens zijn huidige detentie. Klager nam deel aan een penitentiair programma toen hij is
gearresteerd wegens het bezit van een vuurwapen met geluiddemper. Gezien klagers lange detentie komt onbegeleid verlof in dit stadium van de detentie te vroeg vanwege het risico op een terugval. Klager is aangemeld bij Exodus, hetgeen betekent dat
klager vanaf dat moment begeleid gaat worden bij zijn vrijheden, zodat het risico op een terugval wordt beperkt. Bovendien heeft klager meegedeeld dat hij Rotterdam wil mijden, maar hij wil toch zijn verlof doorbrengen bij zijn nicht in Rotterdam. De
intenties van klager zijn daardoor twijfelachtig. Het verzoek om algemeen verlof is derhalve terecht afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge te Heerhugowaard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager tijdens een penitentiair programma een strafbaar feit heeft gepleegd.
Het OM heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening, mits klager zich niet zal begeven in of nabij de verblijfplaats van het slachtoffer en mits hij een mogelijke confrontatie uit de weg zal gaan.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek, wegens doodslag. De einddatum van klagers detentie valt op of omstreeks 2 februari 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager is eind 2004 veroordeeld tot een detentie van acht jaar vanwege een geweldsdelict. Tijdens zijn huidige detentie heeft klager zich opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, te weten het in bezit hebben van een vuurwapen met geluiddemper.
Hiervoor is hij op 26 juni 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. Ten tijde van het plegen van dit strafbare feit nam klager deel aan een penitentiair programma. De beroepscommissie is van oordeel dat voormelde omstandigheid een
forse
contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Hieraan doet niet af dat klager inmiddels is geselecteerd voor het onder begeleiding van Exodus deelnemen aan een programma. Derhalve kan de
beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 12 maart 2012

secretaris voorzitter