Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4433/GB, 7 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4433/GB

Betreft: [klager] datum: 7 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Hoekzema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De beroepscommissie verstaat het beroep als te zijn gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaarschrift van klager tegen de afwijzing van het verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.).

2. De feiten
Klager is sedert 17 juni 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b) van de locatie Demersluis te Amsterdam. Op 24 november 2011 is hij geplaatst in de p.i. Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft onvoldoende rekening gehouden met klagers belangen. De bestreden beslissing is in strijd met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. Klagers proeftijd is na zijn detentie gaan lopen. Men mag niet op grond van een
eerdere veroordeling een verzoek tot deelname aan een p.p. afwijzen. Daarnaast is in de bestreden beslissing niet aangegeven wat de inhoud is van het advies van het Openbaar Ministerie (OM). Onduidelijk is of het advies een deelname aan een p.p. in de
weg staat en of het advies gedateerd is. Daarnaast wil klager slechts voor een korte periode naar het buitenland om Nederlandse paspoorten voor zijn kinderen te regelen. Het is van groot belang dat klager gedurende zijn detentie zoveel mogelijk kan
regelen om na zijn detentie zo snel mogelijk de verantwoordelijkheid voor zijn kinderen te kunnen nemen. Hierbij is deelname aan een p.p. noodzakelijk. De stelling dat klager telefonisch contact heeft opgenomen met mensen in Zwitserland, is juist, maar
klager heeft alleen contact gehad met zijn ex-partner en zijn financieel adviseur die beide in Zwitserland wonen. Gezien de duur van klagers straf is het van belang dat hij langzaam resocialiseert en geleidelijk terugkeert in de maatschappij. Ten
slotte
heeft de reclassering positief geadviseerd met betrekking tot deelname aan een p.p.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het OM vreest dat klager, bij deelname aan een p.p., zo spoedig mogelijk het land zal verlaten en niet terug zal keren. Ook heeft klager, in de proeftijd van een eerdere veroordeling, een strafbaar feit gepleegd. Klager heeft tijdens zijn detentie
contact opgenomen met iemand uit Zwitserland. Het OM vreest dan ook dat klager na zijn detentie opnieuw frauduleuze handelingen zal gaan plegen. Klager heeft een civiele vordering opgelegd gekregen van € 8.000.000, =. Klager geeft aan dat hij naar de
Dominicaanse Republiek wil om paspoorten voor zijn kinderen te regelen. Ook de selectiefunctionaris vreest dat klager zich dan zal onttrekken aan zijn detentie. Klager heeft in Nederland geen vaste woon- of verblijfplaats. Klagers verzoek tot verlof is
recentelijk afgewezen. Het OM adviseert slechts over het verlenen van verlof en kan dit onderbouwen met allerlei argumenten. De selectiefunctionaris heeft geen concretiseringsrapport van de reclassering ontvangen omtrent een eventuele deelname van
klager aan een p.p.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het p.p. en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Klager heeft geen verblijfsadres in Nederland. Ook heeft klager zich tijdens een eerdere voorwaardelijke straf, door het plegen van een strafbaar feit, niet aan de gestelde voorwaarden gehouden. Klager voldoet hiermee niet aan de vereisten
genoemd in artikel 7, derde lid, onder c en e, van de Pm. Bovendien adviseert het OM negatief ten aanzien van deelname van klager aan een p.p. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 7 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven