Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4444/GB, 6 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4444/GB

Betreft: [klager] datum: 6 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 februari 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, een inrichting met een normaal beveiligingsniveau.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager beseft dat zijn onttrekking aan detentie een contra-indicatie is voor plaatsing in een inrichting met meer regimaire vrijheden, maar dit is een jaar geleden gebeurd. De aangeboden begeleiding heeft betrekking op de periode na klagers detentie.
Het niet aanvaarden van deze vorm van begeleiding kan gevolgen hebben voor een vordering tot herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling, maar niet voor detentiefasering. Uit het selectieadvies blijkt dat klager gemotiveerd deelneemt aan
arbeid en onderwijs. Klager kan door analfabetisme niet deelnemen aan gedragsinterventies in het kader van het programma Terugdringen Recidive (TR). Dit valt klager niet te verwijten en dus is er geen sprake van weigering van deelname aan het programma
TR. Klager vormt niet meer dan een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico. Klager voldoet tevens aan de andere eisen voor plaatsing in een b.b.i. wat betreft zijn strafrestant en het hebben van een verlofadres. Gezien klagers korte strafrestant
heeft
hij belang bij het genieten van meer vrijheden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens een eerder algemeen verlof onttrokken aan detentie en een strafbaar feit gepleegd. Klager is analfabeet en hierdoor is deelname aan interventies niet mogelijk. Dit heeft als gevolg dat klagers recidive risico hoog blijft. Men
wilde klager aanmelden bij begeleid wonen. Klager heeft dit geweigerd. Klager is op dit moment niet geschikt voor een regime van algehele gemeenschap en is daarom op een Extra Zorg Voorziening geplaatst. In een b.b.i. verblijven meerdere gedetineerden
op een kamer. Dit is voor klager te onoverzichtelijk. Zowel de inrichting als het Openbaar Ministerie (OM) hebben negatief geadviseerd.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op de verstrekte informatie over klagers
eerdere onttrekking en over klagers persoonlijkheid had de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen dat klager niet in aanmerking komt voor een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 6 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven