Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4472/GB, 6 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4472/GB

Betreft: [klager] datum: 6 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 27 november 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Alphen aan den Rijn. Op 10 november 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, een inrichting met een normaal beveiligingsniveau.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft een groot deel van zijn straf al ondergaan. Klagers relatie is op dit moment niet stabiel. Indien de relatie eindigt heeft klager geen vestigingsadres meer. Klager wil werken of een opleiding volgen en dit is alleen mogelijk in een (zeer)
beperkt beveiligde inrichting ((z.)b.b.i.). Klager heeft gedurende zijn detentie geen sancties opgelegd gekregen. Klager voldoet aan de eisen voor plaatsing in een b.b.i. Uit de stukken kan niet worden afgeleid dat klager een meer dan beperkt
maatschappelijk risico vormt. Klagers detentie verloopt zonder problemen. Hij is afdelingsreiniger en wordt omschreven als een sociale man. Op basis van de RISc zijn geen gedragsinterventies geïndiceerd. Ook kan uit het feit dat klager eerder
gedetineerd is geweest niet worden afgeleid dat hij een maatschappelijk risico vormt. De inrichting adviseert positief over plaatsing in een b.b.i. Het advies voldoet aan de eisen die de beroepscommissie stelt aan de feitelijke onderbouwing van een
dergelijk advies (11/1456/GB en 10/0893). Het advies van het Openbaar Ministerie (OM) is niet gemotiveerd en mag niet doorslaggevend zijn in het nemen van een voor klager cruciale beslissing. Ten slotte is een aantal gedetineerden die betrokken zijn in
klagers strafzaak wel overgeplaatst naar een inrichting met meer vrijheden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld in eerste aanleg en diende geselecteerd te worden voor een gevangenis. Klagers verzoek om geplaatst te worden in een z.b.b.i. of een b.b.i. is afgewezen omdat het OM negatief heeft geadviseerd vanwege het detentieverleden en een
vervolgvonnis. De selectiefunctionaris heeft geen vertrouwen in een goed verloop van een verlof. Daarom heeft de selectiefunctionaris klager geselecteerd voor een normaal beveiligde inrichting. Klager is op grond van het regionaliseringsbeginsel
geplaatst in de p.i. Krimpen aan de IJssel.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3 Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.4 In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.5 De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het negatieve advies van het OM, inhoudende dat er
sprake zou zijn van recidivegevaar en het gevaar van drugsgebruik en/of drugssmokkel, is onvoldoende onderbouwd. De inrichting adviseert positief over plaatsing van klager in een b.b.i. Derhalve is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd en het
beroep zal gegrond worden verklaard. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke
beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter,
mr. J.I.M.W. Bartelds, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 6 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven