Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4372/GB, 5 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4372/GB

Betreft: [klager] datum: 5 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.E.F. Bergwerf Bok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.E.F. Bergwerf Bok, op 6 februari 2012 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 8 maart 2008 gedetineerd. Klager is geselecteerd voor deelname aan een p.p. en op 22 maart 2011 is het programma aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de PIA van de locatie De Berg te Arnhem. Op 3 november 2011 is
beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. Op 4 november 2011 is hij teruggeplaatst naar de gevangenis van de locatie De Berg te Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Aan klager is alleen medegedeeld dat het p.p. zal worden beëindigd. Klager heeft op geen enkele wijze zijn visie kunnen geven op het rapport van de reclassering dat heeft geleid tot
beëindiging van het p.p. In het rapport gaat het vooral om het feit dat klager niet wilde meewerken aan bewindvoering. Klager is het hier niet mee eens. Hij is al tweeënhalf jaar bezig met het nemen van maatregelen voor het aflossen van zijn schulden
en
hij heeft al betalingsregelingen getroffen met de gemeente Den Haag en de belastingdienst. Pas op het moment dat hij zelf alles aan het regelen was, kwam het idee van een bewindvoerder. Een bewindvoerder kost geld en klager dacht in eerste instantie
dat
dit bewind zich ook zou uitstrekken over zijn ex-echtgenote en zijn kinderen. Dit heeft tot grote verwarring bij hem geleid. Deze verwarring is ten onrechte uitgelegd als onwil. Klager is niet op een afspraak verschenen omdat met hem is afgesproken dat
hij op woensdag altijd een “regeldag” heeft. Verder staat in het rapport ten onrechte vermeld dat is gebeld naar zijn broer, maar dit is niet juist. Er is gebeld naar zijn minderjarige kind en aan zijn kind is medegedeeld dat klager acuut moest
terugbellen omdat hij anders in grote problemen zou komen. Klager verzoekt om opnieuw te mogen deelnemen aan het p.p. Hij is gescheiden en heeft kinderen. Omdat zijn ex-echtgenote zwaar reuma heeft en klager er niet is om voor de kinderen te zorgen,
kan
zijn ex-echtgenote niet worden opgenomen in het ziekenhuis. Klager heeft zich altijd aan de regels gehouden en heeft de afgelopen twee trajecten succesvol afgerond. De beslissing van de selectiefunctionaris is onvoldoende gemotiveerd. Klager verzoekt
om
toekenning van een tegemoetkoming voor de periode dat hij ten onrechte niet heeft kunnen deelnemen aan het p.p.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is op basis van een voorzichtig advies van de reclassering geselecteerd voor deelname aan een p.p. De reclassering adviseerde gematigd positief ten aanzien van
het verblijfadres van klager. Een negatief advies van de politie en het feit dat twee van klagers kinderen en zijn echtgenote destijds betrokken waren bij het delict, baarden echter zorgen. Op 2 november 2011 werd, op grond van een rapport van de
reclassering waaruit bleek dat klager zich oncontroleerbaar opstelde, afspraken niet nakwam en onvoldoende medewerking verleende aan de geïndiceerde schuldhulpverlening, door de directeur van de locatie De Berg geadviseerd om klagers p.p. te
beëindigen.
Klager is diverse malen uitgenodigd voor een gesprek en is toen niet verschenen. Klager geeft dan aan het gevoel te hebben onder druk gezet te worden en dat niet prettig te vinden. Toen aan klager vervolgens de kans werd geboden om contact op te nemen
met de toegewezen toezichthouder, weigerde hij dat. Klager zegt bereid te zijn mee te willen werken aan schuldhulpverlening, maar het tegendeel blijkt. Volgens de selectiefunctionaris realiseert klager zich onvoldoende dat hij nog steeds een
vrijheidsstraf ondergaat als hij deelneemt aan een p.p. De selectiefunctionaris is dan ook van mening dat klager ongeschikt is om deel te nemen aan een p.p.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager afspraken niet is nagekomen en onvoldoende medewerking heeft verleend aan een traject in het kader van schuldhulpverlening/ bewindvoering. De selectiefunctionaris heeft daarom in redelijkheid kunnen
besluiten tot beëindiging van het p.p. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 5 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven