nummer: 11/3083/TA en 11/3084/TA
betreft: [klager] datum: 2 maart 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. F.C. Knoef, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen uitspraken van 1 september 2011 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klagers raadsman mr. F.C. Knoef gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de controle van klagers verblijfsruimte op 19 mei 2011 en
b. het opleggen van afdelingsarrest op 20 mei 2011 en de duur daarvan,
vanwege meerdere observaties van grensoverschrijdend gedrag en het feit dat klagers naam vaak wordt genoemd in relatie tot drugshandel in de inrichting.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers kamer is ten onrechte en in strijd met artikel 8 EVRM onderzocht, nu daartoe geen noodzaak bestond. Niet nader gespecificeerde geruchten van personen die hem in verband zouden brengen met drugshandel in de inrichting zijn niet voldoende. Klager
heeft die geruchten weersproken. De inrichting had meer onderzoek naar de ‘ruis’ moeten doen. Van klagers vermeende betrokkenheid bij drugshandel is ook niet gebleken. Op zijn kamer is niets gevonden. Klager heeft in het verleden drugs gebruikt en
opgeschept over zijn betrokkenheid bij drugshandel, maar klager heeft dat enige tijd geleden afgezworen en houdt zich daar verre van. Desondanks blijven geluiden over zijn betrokkenheid bij drugshandel hem achtervolgen.
Er was evenmin noodzaak om hem afdelingsarrest op te leggen en deze beperking twee weken te laten voortduren.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Uit de schriftelijke mededeling van 20 mei 2011 komt naar voren dat in multidisciplinair overleg is besloten de observatie van en het toezicht op klagers handelen te intensiveren. Dit besluit is genomen naar aanleiding van meerdere observaties van
grensoverschrijdend gedrag van klager en het feit dat klagers naam vaak wordt genoemd in relatie tot drugshandel in de inrichting.
In dat kader heeft de inrichting in redelijkheid kunnen beslissen klagers verblijfsruimte op contrabande te onderzoeken en klagers bewegingsvrijheid te beperken tot de afdeling door afdelingsarrest op te leggen. Daaraan kan onvoldoende afdoen dat
klager
zijn betrokkenheid bij drugshandel ontkent en dat bij onderzoek van zijn kamer geen drugs zijn gevonden. Gezien het belang van handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting en het voorkomen van strafbare feiten, moet de inrichting op basis van
de op dat moment bekende gegevens of aanwijzingen onderzoek naar de betrokkenheid van patiënten bij drugshandel in de inrichting kunnen doen. Juist het feit dat klagers naam in dat verband vaak door anderen wordt genoemd, noopt ook tot observatie van
klagers gedragingen op de afdeling. Een duur van twee weken afdelingsarrest kan in dit verband niet onredelijk lang worden genoemd.
De beroepen zullen derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. A.P. Visser en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 2 maart 2012
secretaris voorzitter