Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3027/TB, 22 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3027/TB

betreft: [klager] datum: 22 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.L. Lischer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 11 maart 2011 en een beslissing van 16 september 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.L. Lischer, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie, en [...], psycholoog en behandelcoördinator bij de longstayvoorziening van de Pompestichting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting en heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere tbs-inrichting afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 2 juni 2005 ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 4 oktober 2006 is klager geplaatst in FPC Dr. S. van Mesdag. Op
31 oktober 2006 is klager geplaatst op de afdeling voor zeer intensieve en specialistische zorg van de FPC Dr. S. van Mesdag. Deze inrichting heeft klager op 1 juli 2008 aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling. Op 17 april 2009 heeft de LAP
geadviseerd om klager gelet op zijn RIP-status in een longstayvoorziening met een hoog beveiligingsniveau en een hoog zorgniveau te plaatsen. Op 11 maart 2011 is klager geplaatst in de extra beveiligde longstayvoorziening van de Pompestichting te
Vught.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers brief, die op 23 maart 2011 op het secretariaat van de RSJ is ontvangen, had aangemerkt moeten worden als beroep tegen klagers plaatsing in de extra beveiligde longstayvoorziening te Vught en dient alsnog als zodanig te worden verstaan. Voorts
dient het beroep te worden opgevat als gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere tbs-inrichting, bij voorkeur de FPC Dr. S. van Mesdag. Subisidiair wenst klager overgeplaatst te worden naar het FPC Veldzicht te
Balkbrug.
Verwezen wordt naar de pro justitia rapportages van Van P, productie 17, blz. 15 en van De G, productie 16, bladzijde 10 waaruit volgt dat het verblijfsmilieu binnen de Dr. S. van Mesdag passend en het meest veilig leek en klager in de huidige
setting juist gevaarlijker zou kunnen worden. Plaatsing in Vught is een contra-indicatie. Dit wordt bevestigd in de uitspraak van de rechtbank met betrekking tot de verlenging van klagers tbs. Als een mindere beveiliging mogelijk is, dient niet het
meerdere te worden opgelegd.
In productie 5, op bladzijde 11 van de wettelijke aantekeningen van de Dr. S. van Mesdag, periode 7, wordt het advies gegeven om klager niet over te plaatsen.
In de bestreden beslissing is enkel gekeken naar het veiligheidsbelang en niet naar klagers persoonlijk belang.
Klager is in de Dr. S. van Mesdag geplaatst terwijl al sprake was van een RIP-status. Het verblijf daar verliep goed. Er was geen noodzaak om klager in de extra beveiligde longstayvoorziening te Vught over te plaatsen. In een tbs-situatie heeft hij
geen
plannen in zijn hoofd en hoeft hij daar dus ook geen uiting aan te geven. De inschatting dat klager vanuit een psychose misschien weer tot een ‘missie’ zal komen is niet gebaseerd op feiten.
Het verblijf in Vught valt klager tegen. Vergeleken bij FPC Dr. S. van Mesdag worden hem meer beperkingen opgelegd. In FPC Dr. S. van Mesdag mocht klager onbegeleid door de inrichting lopen en zelf naar de kantine en de winkel. Hij mocht de gehele dag
zijn kamer uit. Er was een luchtplaats zo groot als een voetbalveld. Hij deed daar aan fitness en kon zwemmen.
In de Dr. S. van Mesdag heeft klager meegewerkt aan onderzoek met een leugendetector. Toen dat onderzoek positief uitviel werd gezegd dat de vragen verkeerd waren. Klager wil graag meewerken aan een signaleringsplan, aantonen dat hij niet
beheersgevaarlijk is. Zijn UC’s zijn schoon. Hij is in 2006 gestopt met roken.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep door de jurist het volgende standpunt naar voren gebracht.
Hoewel op het hoorformulier is aangekruist dat klager geen bezwaar had tegen de overplaatsing, is duidelijk dat klager telkens heeft aangegeven dat hij wel bezwaar had tegen overplaatsing en kan klager ontvangen worden in het beroep.
Het verzoek om overplaatsing is niet als beroep tegen de overplaatsing naar Vught aangemerkt. Formeel is van klager geen beroep tegen de overplaatsing naar Vught ontvangen en is hij niet ontvankelijk in een dergelijk beroep.
Aan klager zijn excuses aangeboden dat zo laat op zijn verzoek om overplaatsing is gereageerd.
Op 12 april 2011 is aangegeven dat klager onder de high security categorie valt. Er is bij klager sprake van een ernstig waansysteem. Dit vormt de noodzaak om klager in de extra beveiligde longstayvoorziening te Vught plaatsen. Dit is de enige
longstayvoorziening die extra beveiligd is.
Ook in de pro justitia rapportage van [...]wordt erkend dat klager op basis van het risicoprofiel thuishoort in de extra beveiligde longstayvoorziening in Vught. De voorziening voorziet in klagers noodzakelijke zorg en beveiliging.

De behandelcoördinator heeft toegelicht dat klagers psychose momenteel nog net zo floreert als in 1985. Vanuit een psychose heeft klager driemaal een delict gepleegd waarvoor hem driemaal tbs is opgelegd. Openbaring van een nieuwe ‘missie’ valt niet
uit
te sluiten. De samenwerking met klager is te oppervlakkig. Hij wil dat hij erkend wordt als telepaat en geeft niet aan hoe hij dit wil bereiken. Hij heeft aangegeven dat hij dit ook niet kenbaar zal maken, omdat hij anders door de inrichting zal worden
tegengehouden. In deze situatie is de hoogst mogelijke graad van beveiliging en een hoger beveiligingsniveau, dan in FPC Dr. S. van Mesdag kan worden geboden, geïndiceerd. De extra beveiligde longstayvoorziening van Vught is voor klager de best
toegeruste kliniek. De afdeling biedt de passende hoogste mate van beveiliging.
Mocht klager nieuwe plannen hebben voor een ‘missie’ dan is de kans op uitvoering van die plannen in de extra beveiligde longstayvoorziening in Vught kleiner dan elders.

4. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat klagers brief van 21 maart 2011, waarin hij schrijft dat hij bezwaar maakt tegen plaatsing in de Pompestichting en verzoekt om overplaatsing, abusievelijk door het secretariaat van de Raad niet tevens is opgevat als
beroepschrift tegen de beslissing van de Staatssecretaris van 11 maart 2011 om klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught te plaatsen. Weliswaar dateert de bestreden beslissing van 11 maart 2011 en is klagers beroepschrift
gedateerd 21 maart 2011, maar nu niet bekend is wanneer de beslissing van 11 maart 2011 aan klager is uitgereikt, geeft de beroepscommissie klager het voordeel van de twijfel en zal zij hem in het beroep ontvangen.

Voorts is het beroep gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek om hem over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting.

Met betrekking tot beide beroepen wordt het navolgende toetsingskader gehanteerd. Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager c.q. de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere tbs-inrichting genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien
van hem gestelde diagnose en de gegevens omtrent het beheers/vluchtrisico.

Uit de stukken en met name de in het dossier gevoegde pro justitia rapportages volgt dat klager voor de derde maal tbs opgelegd is in verband met (levens)delicten die hij pleegde vanuit paranoïde wanen.
Bij klager is sprake van een zogenaamde RIP-status, hetgeen inhoudt dat hij is beoordeeld als extreem beheersgevaarlijk. Klager heeft een zeer hoge mate van beveiliging nodig omdat in verband met klagers manifeste therapieresistente waansysteem de
openbaring van een nieuwe ‘missie’ niet valt uit te sluiten.
Gelet op de uitgebrachte rapportages en adviezen omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid, delictgevaarlijkheid en gelet op klagers longstaystatus komt klager enkel in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening voor extreem
beheersgevaarlijke tbs-gestelden. Nu de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught de enige longstayvoorziening is die een dergelijk beveiligingsniveau kan waarborgen, kunnen naar het oordeel van de beroepscommissie de beslissing om klager
aldaar te plaatsen en de beslissing om klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere tbs-inrichting af te wijzen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart beide beroepen ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven