Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3082/TB, 22 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer:11/3082/TB

betreft: [klager] datum: 22 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.M. Kwakman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 12 september 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist tot afwijzing van klagers verzoek om overplaatsing naar een andere tbs-inrichting.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Staatssecretaris heeft op 30 november 2010 beslist klager te plaatsen in FPC 2Landen te Utrecht. Deze plaatsing is
op 3 december 2010 gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de behandeling een kans gegeven, maar na een verblijf van een jaar is gebleken dat er geen sprake is van enige behandelrelatie dan wel vooruitgang. Als de behandeling vastzit - dit is de voornaamste reden voor klagers verzoek om
overplaat-sing -, is dat een zwaarwegend behandelinhoudelijk argument en dus een reden voor overplaatsing. Klagers depressiviteit duurt voort en vormt een belemmering voor behandeling. Overplaatsing kan helpen voor wat betreft klagers depressieve
klachten.
Klager lijkt steeds gevaarlijker te worden, hetgeen niet de bedoeling is van de tbs.
In het verleden was er geen sprake van agressieve delicten. Uit frustratie heeft klager nu agressieve uitbarstingen. Klager vindt geen rust. Een landelijker gelegen FPC biedt meer mogelijkheden.
Telefonisch heeft klagers ‘hoofd behandeling’ aangegeven dat hij door zijn depressiviteit niet open staat voor behandeling. Hij is niet stabiel genoeg om zijn trauma’s te kunnen verwerken en zit nog in een rouwfase. Begeleid verlof zou hem kunnen
motiveren, maar door agressieve incidenten voelt het personeel zich niet veilig. Klager lijdt aan staar en wellicht prostaat-/blaaskanker, hetgeen mogelijk kan uitgroeien tot darmkanker. Als de situatie zo blijft, zal de inrichting niet jarenlang aan
hem blijven trekken, maar dient een tweede behandelpoging te worden ondernomen.
Klager heeft aangegeven door zijn ervaringen geen vertrouwen te hebben in de medische nazorg op de afdeling en in de medische dienst. Om die reden laat hij zich niet behandelen. Ook vanuit de gedachte dat het voor hem allemaal niet meer hoeft. Hij ligt
de hele dag op bed. Hij is veroordeeld voor iets dat hij niet heeft gedaan en hij zal dat tot zijn dood blijven zeggen.
Een risicotaxatie is afgenomen. De inrichting schrijft niets goeds over hem. Hij zou een pathologische leugenaar zijn en manipuleren. Klager is volledig gekapt met de behandeling. De behandeling zal in FPC 2Landen niet lukken. Hij is geen gevaar voor
de
maatschappij.
Er zijn wel degelijk behandelinhoudelijke redenen om klager over te plaatsen. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en de Staatssecretaris op te dragen om binnen een maand een nieuwe plaatsingsbeslissing te nemen en klager liefst naar
Veldzicht of naar een andere inrichting in een landelijke omgeving over te plaatsen. Verzocht wordt om klager vanaf 12 september 2011 tot de daadwerkelijke plaatsing een schadevergoeding van € 600,= per maand toe te kennen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Klager heeft geen beroep aangetekend tegen de beslissing tot plaatsing. Wel heeft hij aangekondigd om actieve euthanasie te verzoeken bij plaatsing in FPC 2Landen. Van belang is dat aan klagers depressieve klachten wordt gewerkt. Uit de stukken valt op
te maken dat klagers depressiviteit al heel lang bestaat. Niet aannemelijk is dat verandering van omgeving zijn depressiviteit teniet zal doen.
Getracht wordt om klager te activeren. Er is hem een aantal blokken aangeboden, maar klager heeft dit afgehouden. De psycholoog behandelde hem voor zijn depressie, maar klager is daarmee gestopt. Klagers wens tot overplaatsing hangt samen met de
faciliteiten die hem worden geboden en niet met de behandeling. Verandering van omgeving zal niet zonder meer de behandeling ten goede komen. Elders zal klager ook strijd voeren over de behandeling.
Het vinden van rust is een punt van aandacht voor FPC 2Landen. Klager wordt om die reden vrije wandeluren aangeboden.
Er zijn geen behandelinhoudelijke redenen voor overplaatsing. Het moment is nog niet daar om klager over te plaatsen.

4. De beoordeling
Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn standpunt dat hij ten onrechte is veroordeeld, valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs voor te leggen aan de rechter die
over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere tbs-inrichting.

Uit vaste rechtspraak van de beroepscommissie, onder meer de uitspraak 00/657/TB van 20 november 2000, volgt dat een afwijzing van het verzoek om overplaatsing van een tbs-gestelde een voor beroep vatbare beslissing betreft.

Namens de Staatssecretaris is aangevoerd dat het verzoek is voorgelegd aan FPC 2Landen en dat de inrichting geen behandelinhoudelijke redenen ziet om klager over te plaatsen. Een persoonlijke voorkeur en/of verwachting dat het elders beter zal zijn,
vormt op zichzelf geen reden voor overplaatsing.

De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, niet kan worden geconcludeerd dat een voortgezet verblijf van klager in FPC 2Landen niet langer in de rede ligt en dat de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing
als onredelijk of onbillijk zou kunnen worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren.

Ten overvloede geeft de beroepscommissie aan FPC 2Landen in overweging om op humanitaire gronden een verzoek te doen om klager met een andere tbs-gestelde te ruilen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven