Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2430/GA (herziene uitspraak), 21 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2430/GA (herziene uitspraak)

betreft: [klager] datum: 21 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Tafelbergweg te Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak van 19 juli 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Tafelbergweg, gegeven op de beklagen van [...], verder te noemen klager, voor zover daarbij het beklag over het niet op het voorgeschreven tijdstip verstrekken van
medicatie gegrond is verklaard (beklagnummer T 2011/23),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten. De beroepscommissie heeft bij uitspraak van 23 november 2011 (zaaknummer 11/2419/GA en
11/2430/GA) het beroep van de directeur gegrond verklaard. Na de uitspraak is per brief van 11 december 2011 door klagers raadsman, mr. W.K. Cheng, een verzoek om herziening van de uitspraak (alleen betreffende nr. 11/2430/GA) ingediend, omdat hij niet
in de gelegenheid is gesteld om te reageren op het beroepschrift van de directeur. Uit de bij de Raad aanwezige stukken is gebleken dat de raadsman per abuis niet als raadsman van klager is gekoppeld aan het ingekomen beroepschrift van de directeur en
dat de raadsman daardoor niet in de gelegenheid is gesteld om op het beroepschrift te reageren. Bij brief van 20 december 2011 is de raadsman namens de beroepscommissie in de gelegenheid gesteld om te reageren op het beroepschrift van de directeur. De
raadsman heeft van deze gelegenheid op 6 januari 2012 gebruik gemaakt. Op 13 januari 2012 is de directeur in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verweer van klagers raadsman. De directeur heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet op het voorgeschreven tijdstip verstrekken van medicatie (beklagnummer T 2011/23).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 5,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft beslist dat medicijnen op het voorgeschreven tijdstip moeten worden uitgedeeld, in ieder geval niet later dan een uur na
het
voorgeschreven tijdstip. Aangezien het tijdstip dat in het klaagschrift wordt genoemd binnen het door de beklagcommissie gestelde tijdsbestek valt, dient de klacht alsnog ongegrond te worden verklaard.

Namens klager is daarop als volgt gereageerd. De directeur dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in het beroep, omdat niet is vast te stellen of het beroep wel door de directeur zelf is ingediend. De directeur heeft ter zitting aangegeven dat de
medicatie altijd op het juiste tijdstip moet worden uitgereikt. Klager heeft in zijn klaagschrift aangegeven dat hij zijn medicatie pas na 9.00 uur verstrekt heeft gekregen, terwijl dit om 8.00 uur diende te gebeuren. In het weekend begint het
personeel
pas om 9.00 uur met uitdelen, waardoor de gedetineerden hun medicatie feitelijk pas na 9.00 uur verkrijgen. Klager heeft langer dan een uur op zijn medicatie moeten wachten, hetgeen geen redelijk tijdsbestek is. De beklagcommissie heeft immers beslist
dat de medicatie in ieder geval niet later dan een uur na de voorgeschreven tijd moet worden uitgedeeld. Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat er aanleiding bestaat voor herziening van de uitspraak van 23 november 2011, voor wat betreft het beroep met nummer 11/2430/GA.

In artikel 42, vierde lid, onder a, van de Pbw is bepaald dat de directeur zorg draagt voor de verstrekking van de door de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven medicijnen. De beroepscommissie kan zich vinden in het oordeel
van de beklagcommissie dat medicatie in ieder geval niet later dan één uur na het voorgeschreven tijdstip moet worden verstrekt. Zowel in beklag als in beroep is door en namens klager aangevoerd dat hij de medicatie na 9.00 uur heeft ontvangen. Dit is
door de directeur onvoldoende weersproken. Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie het aannemelijk geworden dat klager zijn medicatie na 9.00 uur verstrekt heeft gekregen, in plaats van om 8.00 uur. De door de beklagcommissie gestelde
termijn
van één uur is daarmee aldus overschreden. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 21 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven