Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2824/GM, 21 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2824/GM

betreft: [klager] datum: 21 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 augustus 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 december 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Zoetermeer heeft schriftelijk laten weten
verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 28 juni 2011, betreft de weigering een indicatie te verlenen voor een bril.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager heeft meerdere keren tegen de medische dienst gezegd dat hij serieuze problemen heeft met zijn ogen en daarvoor een bril op sterkte wil. Klager ziet alles wazig. Hij heeft dagelijks
hoofdpijn en rode ogen van vermoeidheid. Lezen kan hij niet en televisie kijken niet langer dan 10 minuten.
Klager had ooit een bril, maar deze is kapot gegaan tijdens zijn arrestatie. In oktober 2010 zijn zijn ogen gemeten. Hij heeft -2,5 en -2,25. De medische dienst heeft geen machtiging aangevraagd voor een bril. Het gezichtsveld is door de medische
dienst
niet onderzocht. Er heeft geen onderzoek plaatsgevonden naar de visus. Alleen de opticiën heeft een meting verricht.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. De justitieel geneeskundigen zijn gebonden aan het door DJI opgestelde Vademecum aangaande verstrekkingen van hulpmiddelen. Klager is in cassatie gegaan en daarom nog niet afgestraft. Niet
afgestraften kunnen volgens het vademecum niet in aanmerking komen voor een bril. Gezien de gemeten sterkte hoeft er niet van deze regel te worden afgeweken.

3. De beoordeling
Uit de stukken valt af te leiden dat reeds eerder is verzocht om een machtiging voor een bril van klager. Deze aanvraag is gedateerd op 27 oktober 2010 en ingediend door de inrichtingsarts van de p.i. Alphen aan den Rijn. Blijkens een aantekening van 9
november 2010 op het aanvraagformulier is de machtiging “voorlopig niet” verleend wegens het ontbreken van de resultaten van het verrichte oogonderzoek. Op 15 november 2010 is klager overgeplaatst naar de p.i. Zoetermeer. De beroepscommissie stelt vast
dat de inrichtingsarts van de p.i. Zoetermeer ondanks het nieuwe verzoek van klager heeft nagelaten de bedoelde resultaten van het oogonderzoek - zoals deze vermeld staan in het medisch dossier - in een (nieuwe) aanvraag voor een machtiging aan de
Medisch Adviseur van het Ministerie van Veiligheid en Justitie door te geven, teneinde de Medisch Adviseur in staat te stellen te beoordelen of klager in aanmerking zou moeten komen voor een bril. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De
beroepscommissie acht een tegemoetkoming aangewezen en stelt deze vast op € 100,-.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Zoetermeer toekomende tegemoetkoming op € 100,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven