Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0059/SGA, 13 januari 2012, schorsing
Uitspraakdatum:13-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/59/SGA

Betreft: [klager] datum: 13 januari 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. P.S.A. Bovens, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen.

Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur van voormelde p.i. van 5 januari 2012, inhoudende:
a. de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 4 januari 2012 om 18.35 uur en eindigende op 18 januari 2012 om 18.35 uur, wegens het bij een celinspectie aantreffen van een
mobiele
telefoon, een geprepareerde adapter, een uit een scheermeshouder gedemonteerd scheerblad en twee maal niet ingenomen medicatie,
b. de oplegging van een ordemaatregel van observatie door middel van cameraobservatie, ingaande op 4 januari 2012 om 18.35 uur en eindigende op 18 januari 2012 om 18.35 uur. Deze ordemaatregel is opgelegd in verband met verzoekers GVM-status en de
recente situatie waarbij het vermoeden bestaat dat verzoeker een medische situatie heeft gesimuleerd. Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker voor zichzelf gevaarlijke contrabande zoals scheermesjes in bezit heeft genomen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 10 januari 2012, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 12 januari 2012.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissingen waartegen beklag is ingediend in strijd zijn met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Ten aanzien van onderdeel a van het verzoek is dat niet het geval. Voldoende aannemelijk is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter dat verzoeker contrabande in zijn verblijfsruimte voorhanden heeft gehad. Dat rechtvaardigt de oplegging van een
disciplinaire straf als de onderhavige.

Ten aanzien van onderdeel b van het verzoek geldt dat een beslissing om verzoeker tijdens zijn verblijf in de strafcel onder cameratoezicht te plaatsen enkel gebaseerd kan worden op artikel 51a van de Pbw en niet, zoals uit de mededeling van de
beslissing om aan verzoeker cameratoezicht op te leggen blijkt, op het bepaalde in artikel 24a van de Pbw. Gelet daarop is de bestreden beslissing genomen in strijd met de wet. Ook indien moet worden aangenomen dat de vermelding van artikel 24a als
grondslag voor het cameratoezicht als een kennelijke schrijffout moet worden aangemerkt en dat dit toezicht is gebaseerd op artikel 51a van de Pbw, is er aanleiding om het verzoek toe te wijzen. Uit de inlichtingen van de directeur komt immers voren
dat
voorafgaand aan de beslissing om cameratoezicht op te leggen géén advies is ingewonnen bij de gedragsdeskundige of de inrichtingsarts – terwijl dit op grond van artikel 51a, tweede lid, van de Pbw is voorgeschreven – terwijl ook geen omstandigheden
zijn
aangevoerd, op grond waarvan aannemelijk zou kunnen worden dat dit advies niet kon worden afgewacht. Het verzoek komt daarom in zoverre voor toewijzing in aanmerking.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover dit betrekking heeft op de onder b genoemde beslissing en schorst de tenuitvoerlegging van die beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal
hebben beslist.
Wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 januari 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven