Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3101/TB, 20 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3101/TB

betreft: [klager] datum: 20 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak op 25 september 1998 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 15 november 1999 is klager
geplaatst in de tbs-kliniek De Singel te Amsterdam. Bij beslissing van 9 februari 2001 is klager overgeplaatst naar de Meijerskliniek te Utrecht. Bij beslissing van 13 augustus 2003 is klager geplaatst in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht.
Bij beslissing van 8 september 2004 is klager overgeplaatst naar het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen.
Het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag heeft op 29 juni 2004 aangegeven geen mogelijkheden voor behandeling van klager te zien en geadviseerd om klagers verblijf in een longstayvoorziening te continueren. Bij beslissing van 4 november 2005 is klager
geplaatst in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht. Bij beslissing van 29 december 2009 is klager overgeplaatst naar de longstayvoorziening van de Pompestichting.
Vervolgens is klager op 7 september 2011 gezien door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) en is op dezelfde datum door de LAP geconcludeerd dat heropname in een inrichting voor een op verandering gerichte behandeling niet zinvol is. Geen
mogelijkheid werd gezien voor een uitstroomtraject naar een GGz-voorziening.
De Staatssecretaris heeft op 19 september 2011 beslist tot voortzetting van klagers verblijf in de longstayvoorziening.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht
Er is geen eenduidige diagnose, maar een verschil in interpretatie van de kernproblematiek. Zolang de diagnose niet duidelijk is, kan geen behandeling worden geboden. Verzocht wordt om klager te laten observeren in het PBC. Klager is 61 jaar oud. Van
belang is dat geprobeerd wordt om de behandelimpasse te doorbreken.
Klagers verzet is begonnen bij een eerdere opname in het PBC. In het PBC-rapport, dat toen is uitgebracht, stonden dingen die niet waar waren. Klager is niet meer verslaafd. Hij is verslaafd geweest aan heroïne. Nu rookt hij alleen af en toe een
jointje. Hij is nooit verslaafd geweest aan alcohol. Klager zat in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek goed in de behandeling, maar nadat hij twee keer een beklagzaak had gewonnen, hebben ze een longstayplaatsing voor hem aangevraagd. Hij is toen kwaad
geworden en zijn verzet is groter geworden. Hij zit al vijftien jaar vast. In Veldzicht is klager beschuldigd van verkrachting, maar dit is geseponeerd. Hij begrijpt niet waarom die gegevens niet worden gecorrigeerd. Hij is geen pathologische
leugenaar.
Klager hoopt dat er een gedegen rapportage wordt uitgebracht door het PBC in plaats dat er maar hap snap wat wordt opgeschreven. In rapporten wordt hij als volslagen knettergek neergezet.
Klager is een getalenteerd mens. Hij maakt muziek en is altijd bezig. Hij schrikt ervan als hij dergelijke rapportages over zichzelf leest.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er zijn geen gronden ingediend voor het beroep en derhalve kan klager niet in het beroep worden ontvangen. Subsidiair wordt het volgende aangevoerd. In de rapportages van respectievelijk 30 juni 2011 en 7 juli 2011, die zijn uitgebracht in het kader
van
de longstayherbeoordeling, wordt door zowel de psychiater E.A. S. als de psycholoog I. van A. geoordeeld dat klager nog immer is aangewezen op een verblijf in een longstayvoorziening. Dit in verband met de hardnekkige persoonlijkheidsproblematiek, de
therapieresistentie en de chronische delictgevaarlijkheid. Substantiële afname van de delictgevaarlijkheid wordt niet mogelijk geacht. Klager toont geen enkel probleembesef en benoemt alleen zijn slachtofferrol en onvrede met de huidige tbs-status. Bij
het ervaren van boosheid of frustratie buiten het kader van een kleine tbs-afdeling zal hij naar verwachting tot verregaand grensoverschrijdend gedrag komen.
Ook de LAP concludeerde in het advies van 7 september 2011 dat naar geldend psychiatrisch inzicht in alle redelijkheid tot de vaststelling kan worden gekomen dat hervatting van een op verandering gerichte behandeling van klager niet zinvol is. De LAP
heeft geadviseerd om de longstaystatus voort te zetten. De beslissing van 19 september 2011 is tegen deze achtergrond gerechtvaardigd.

4. De beoordeling
Namens de Staatssecretaris is primair aangevoerd dat klagers beroep niet van gronden is voorzien en dat klager derhalve niet in het beroep kan worden ontvangen.

De beroepscommissie overweegt dat klager bij faxbericht van 26 september 2011 beroep heeft ingesteld onder de mededeling dat klager ter zitting zijn argumenten zal aanvoeren. Ter zitting heeft klager zijn beroep mondeling toegelicht zodat niet gesteld
kan worden dat het beroep niet met redenen is omkleed en zal de beroepscommissie klager in het beroep ontvangen.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken: a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter
beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde
gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verbleef sinds 4 november 2005 in de longstayvoorziening van Veldzicht te Balkbrug. Bij beslissing van 29 december 2009 is beslist om klager over te plaatsen naar de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de
longstaystatus nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken

Uit de pro justitia rapportages van 30 juni 2011 en 7 juli 2011, die zijn uitgebracht in het kader van de longstayherbeoordeling, volgt dat klager geen enkel probleembesef heeft, er sprake is van hardnekkige persoonlijkheidsproblematiek,
therapieresistentie en chronische delictgevaarlijkheid. Er worden geen therapeutische behandelmogelijkheden gezien en de plaatsing op een longstayafdeling wordt noodzakelijk geacht om de orde en veiligheid binnen de maatschappij te waarborgen, waarbij
de zorg is gericht op behoud en verbetering van de stabiliteit en de kwaliteit van leven van klager.
De LAP heeft in haar advies van 7 september 2011geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening in de rede ligt. Vooralsnog zijn er geen redenen gebleken
klager ter observatie in het PBC te plaatsen.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraakDe beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven