Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3189/GA, 11/3246/GA en 11/4043/GA, 16 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3189/GA, 11/3246/GA en 11/4043/GA

betreft: [klager] datum: 16 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 13 september 2011, 20 september 2011 en 28 oktober 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman T.J.A. Winnubst om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagrechter
Het beroep richt zich tegen de uitspraken van de beklagrechter van:
a. 13 september 2011 (beklagnummers VU 2011: 1393, 1396, 1399, 1400, 1401, 1407, 1431, 1432, 1438, 1439, 1463, 1471, 1472, 1474, 1475, 1476 en 1478; zaaknummer 11/3189/GA);
b. 20 september 2011 (beklagnummers VU 2011: 1462, 1470, 1488, 1509, 1510, 1562, 1573, 1607, 1608, 1609 en 1666; zaaknummer 11/3246/GA);
c. 28 oktober 2011 (beklagnummers VU 2011: 2020, 2029, 2030, 2054, 2056, 2057, 2058 en 2059; zaaknummer 11/4043/GA).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen met beklagnummers VU 2011: 1431, 1439, 1462, 1470, 1562, 2030, 2054, 2056, 2057, 2058 en 2059, de beklagen met beklagnummer VU 2011: 1399, 1400, 1401, 1407, 1432, 1463, 1471,
1472, 1474, 1475, 1476, 1573, 1608, 1609, 2020 en 2029 ongegrond verklaard, de beklagen met beklagnummers VU 2011: 1393, 1396, 1438, 1478, 1488, 1509, 1510, 1607 en 1666 gegrond verklaard en in de beklagen met beklagnummers VU 2011: 1393, 1438 en 1478
tevens een tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft schriftelijk aangevoerd dat en in een enkel geval waarom hij het niet eens is met de uitspraken van de beklagrechter. De directeur heeft schriftelijk gereageerd ten aanzien van het beroep gericht tegen de beklagen onder c.

3. De beoordeling
De beklagrechter heeft in een aantal gevallen klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard, omdat er reeds eerder beklag was ingediend over hetzelfde onderwerp en dat beklag gegrond is verklaard. In een aantal van die zaken heeft klager kennelijk
opnieuw beklag ingesteld omdat een beslissing van de beklagrechter houdende gegrondverklaring niet onmiddellijk werd uitgevoerd. Een voorbeeld daarvan is het gegrond verklaarde beklag over het ontbreken van een schaamschot op de cel. Voorafgaande aan
de
plaatsing van het schaamschot op 3 augustus 2011 heeft klager zijn beklag enkele malen herhaald. Hoewel in het algemeen gezegd kan worden dat een herhaald beklag ontvankelijk is in het geval aan een eerdere gegrondverklaring van een beklag over
hetzelfde onderwerp geen uitvoering wordt gegeven, heeft de beklagrechter, gelet op de omstandigheden van het geval het herhaalde beklag niet-ontvankelijk kunnen verklaren. Tot voormelde omstandigheden behoort onder meer dat klager in een bestek van
enkele maanden een grote hoeveelheid beklagen heeft ingediend. In beroep zijn 36 beklagen aan de orde die zijn ingediend in de periode van juni 2011 tot en met september 2011. Niet zelden gaan die beklagen over hetzelfde onderwerp, is het tijdsverloop
sinds de gegrondverklaring beperkt en wordt het beklag niet of nauwelijks voorzien van nieuwe argumenten. Klager heeft twee beklagen ingediend over de uitreiking van medicatie (beklagnummers VU 2011: 1431 en 1462) en twee beklagen over het ontbreken
van
een schaamschot (beklagnummers VU 2011: 1439 en 1470). De beroepscommissie heeft op 10 november 2011 en op 27 december 2011 uitspraak gedaan inzake eerder door klager ingestelde beroepen (zaaknummers: 11/1481/GA, 11/1550/GA, 11/1786/GA, 11/1881/GA,
11/2077/GA, 11/2099/GA, 11/2142/GA, 11/2266/GA, 11/2315/GA, 11/2319/GA, 11/2500/GA, 11/2710/GA en 11/2733/GA). In totaal waren in bovengenoemde uitspraken 130 beklagen aan de orde die zijn ingediend in de periode van december 2010 tot juli 2011,
waarvan
achttien beklagen over de uitreiking van de medicatie en negen beklagen over het ontbrekende schaamschot. De beroepscommissie ziet gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden geen aanleiding de herhaalde beklagen alsnog gegrond te verklaren en zal de
beslissing van de beklagrechter om klager niet-ontvankelijk in zijn beklagen te verklaren bevestigen. Aan het voorgaande doet niet af dat van de directie verwacht mag worden dat indien een beklag gegrond is verklaard, de beslissing van de
beklagcommissie of de beklagrechter wordt nageleefd en indien zulks niet onmiddellijk valt te realiseren aan klager wordt kenbaar gemaakt op welke termijn realisatie wel mogelijk is.

Ten aanzien van de beklagen met als onderwerp de uitreiking van medicatie overweegt de beroepscommissie nog het volgende. Bij uitspraak van de beroepscommissie van 12 september 2011, zaaknummer 11/0536/GA en 11/0927/GA, is eveneens beslist over de
uitreiking van medicatie aan klager. De beroepscommissie heeft daarin onder meer geoordeeld dat beklagen die geruime tijd na een eerder gegrond verklaard beklag over het zelfde onderwerp zijn ingesteld, ‘nieuwe situaties [betreffen] die zijn te
herleiden tot een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60 van de Pbw en [dat] klager derhalve in zijn klachten had moeten worden ontvangen.’ Er is inderdaad ook hier sprake van nieuwe beslissingen namens de directeur, maar nu het ook hier
gaat om telkens herhaalde beklagen die kort na elkaar worden gedaan en waarin reeds een beslissing van de beklag- en beroepsrechter voorligt, is klager gelet op die bijzondere omstandigheden niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Ten aanzien van het beklag met als onderwerp het openen van geprivilegieerde post (beklagnummer VU 2011: 1396) overweegt de beroepscommissie het volgende. De beroepscommissie begrijpt dat het beroep is ingesteld tegen het niet toekennen van een
tegemoetkoming. De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de beslissing van de beklagrechter om geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal alsnog een tegemoetkoming vaststellen.
Zij stelt de hoogte van de tegemoetkoming vast op € 5,=.

Ten aanzien van de overige beklagen beslist de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - niet tot andere beslissingen kan leiden dan die van de beklagrechter. De beroepen zullen derhalve voor het
overige ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter inzake de beklagen met beklagnummers VU 2011: 1393, 1399, 1400, 1401, 1407, 1431, 1432, 1438, 1439, 1462, 1463, 1470, 1471, 1472, 1474, 1475, 1476, 1478,
1488, 1509, 1510, 1562, 1573, 1607, 1608, 1609, 1666, 2020, 2029, 2030, 2054, 2056, 2057, 2058 en 2059.
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de uitspraak van de beklagrechter inzake het beklag met beklagnummer VU 2011: 1396 gegrond, vernietigt deze uitspraak voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart dit beklag alsnog
gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.A.M. de Wit en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 16 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven