Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4505/GV, 31 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4505/GV

betreft: [klager] datum: 31 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.R. Jonk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 december 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot algemeen verlof is afgewezen vanwege een nog openstaande strafzaak. Klager wordt in deze zaak verdacht van heling van sieraden. De feiten in deze zaak hebben plaatsgevonden in 2008 en de zaak heeft al enkele maanden op zitting
gestaan bij de rechtbank Zutphen. De zaak is nooit inhoudelijk behandeld vanwege een detentie van klager in Duitsland. De zaak zal in maart 2012 opnieuw worden behandeld. Indien voor de openstaande zaak een zodanige straf wordt geëist dat klagers
verlofrechten niet in het gedrang komen, is formeel wellicht sprake van een beletsel voor verlof, maar materieel niet. De OvJ heeft aangegeven dat hij niet meer dan negen maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal eisen. Klager verwacht een lagere
straf. Nu klager kan beschikken over een vast adres bij zijn vriendin en er overigens geen omstandigheden zijn waardoor het verlof niet kan worden toegekend, meent klager dat hij, ondanks zijn openstaande strafzaak, voor algemeen verlof in aanmerking
dient te komen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek tot algemeen verlof is afgewezen, omdat klager een openstaande strafzaak heeft die op 23 maart 2012, dus nog tijdens zijn huidige detentie, zal worden behandeld. Nu klager een openstaande zaak heeft die tijdens zijn huidige detentie zal
worden behandeld, staat de einddatum van zijn detentie niet langer vast. Het is tevens niet bekend of klager ten minste eenderde van de opgelegde straf heeft ondergaan, hetgeen een voorwaarde is voor het verlenen van verlof. Inmiddels is wel bekend dat
het Openbaar Ministerie niet meer dan negen maanden gevangenisstraf zal eisen. De einddatum van klagers detentie kan dus nog aanzienlijk verschuiven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager een nog openstaande strafzaak heeft. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle heeft geen bezwaar tegen het
verlenen van verlof aan klager. De politie Doetinchem heeft geen bezwaar tegen het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar en negen maanden met aftrek, wegens het overtreden van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 25 juli 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar
bedraagt.
Blijkens de toelichting bij dit artikel, mag een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven.

Uit de stukken blijkt dat klager een openstaande strafzaak heeft die voor de einddatum van zijn detentie zal worden behandeld. Onder deze omstandigheden staat het de Staatssecretaris vrij om klager, gelet op de lopende strafzaak, niet in aanmerking te
laten komen voor algemeen verlof. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 31 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven