Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3385/GB, 25 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:25-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3385/GB

Betreft: [klager] datum: 25 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in unit 7 van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 augustus 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van unit 6 van de p.i. Vught. Vanuit deze inrichting is hij op 8 september 2011 geplaatst in unit 7 van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager geeft aan zich in de p.i. Vught niet meer veilig te voelen. Dit komt mede door het personeel in de inrichting. Klager wenst te worden overgeplaatst naar de locatie Sittard, dan wel naar de locatie Roermond of de locatie De Boschpoort Breda.
Tevens begrijpt klager niet waarom het personeel van de inrichting hem als lastig ervaart. Klager heeft nog nooit in de p.i. Vught een disciplinaire straf gehad.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard met een kale verwijzing naar de in zijn selectiebeslissing vermelde argumenten ( die betrekking hadden op capaciteit en herbestemming als gevolg van het programma Modernisering
Gevangeniswezen ). In zijn reactie op het beroepschrift heeft de selectiefunctionaris zijn beslissing met name gegrond op het in het selectieadvies vermelde negatieve gedrag van klager en op het gegeven dat volgens hem klager voor zichzelf een situatie
heeft gecreëerd waarbij hij zich niet meer prettig voelt als het gaat om de omgang met het personeel van de inrichting. Het personeel zal hier professioneel mee omgaan, zodat dit niet tot problemen hoeft te leiden. Tevens geeft de selectiefunctionaris
aan dat de overige argumenten van klager puur hypothetisch zijn.

4. De beoordeling
4.1. Unit 7 van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Wat er ook zij van het gegeven dat de selectiefunctionaris pas in de fase van het beroepschrift het in het selectieadvies van de inrichting vermelde negatieve gedrag mede ten grondslag heeft gelegd aan zijn selectiebeslissing en niet al, wat
voor de hand had gelegen, bij zijn beslissing op bezwaar, de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij ook in aanmerking dat uit de stukken onvoldoende aannemelijk is geworden dat klagers veiligheid een overplaatsing nodig maakt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 25 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven