Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2224/JA, 10 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2224/JA

betreft: [klager] datum: 10 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. C.J.J. Visser namens

[...], geboren op [1993], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 juni 2011 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Amsterbaken te Amsterdam, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is
gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 januari 2011, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is klagers raadsman mr. P.S.A. Bovens gehoord.

De directeur van de j.j.i. Amsterbaken heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt volgens de beklagcommissie in dat bij de tijdelijke overplaatsing van klager a. klager tevoren niet is gehoord en geen schriftelijke mededeling is uitgereikt, b. de beslissing onterecht is genomen en c. de beslissing
buitenproportioneel
is.
Volgens klagers raadsman is het beklag gericht tegen de beslissing van de directeur om klager tijdelijk over te plaatsen.

De beklagcommissie heeft onderdeel a. gegrond verklaard en ter zake een tegemoetkoming van € 20,= toegekend en onderdelen b. en c. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan niet ter zitting verschijnen, omdat hij naar school moet. De raadsman heeft met klager afgesproken dat hij namens hem het woord zal voeren.
Het beklag is onterecht gesplitst in drie delen en a. is zo ernstig dat het gehele beklag gegrond verklaard had dienen te worden. Pas toen klager in j.j.i. Het Keerpunt was geplaatst, wist hij de reden voor overplaatsing.
De directeur heeft gesteld dat er getuigen zijn die hebben gezien dat klager de medegedetineerde bij de keel heeft gegrepen en heeft geschopt, maar er zijn geen schriftelijke getuigenverklaringen overgelegd. De beklagcommissie is afgegaan op de enkele
mededeling van de directeur. Klager kan, nu de getuigenverklaringen niet schriftelijk zijn vastgelegd, hier niet op reageren en niet getoetst kan worden of het door de directeur gestelde juist is.
De directeur had eenvoudig nader onderzoek kunnen instellen en getuigenverklaringen kunnen overleggen. Ook in beroep heeft de directeur dit niet gedaan. Derhalve kan niet worden gesteld dat de beslissing op juiste gronden is genomen.
Gesteld is dat klager eerder een ordemaatregel was opgelegd. Deze ordemaatregel was niet persoonlijk tegen klager genomen, maar aan de hele groep opgelegd en kan geen argument zijn om klager tijdelijk over te plaatsen.
De beslissing is disproportioneel. Klager is overgeplaatst naar Zuid-Limburg vlak voor de behandeling van zijn strafzaak in Amsterdam. Klager moest terecht staan voor een poging tot doodslag met betrekking tot een agent. Toen de raadsman met j.j.i.
Amsterbaken belde voor het maken van een afspraak ter voorbereiding van de zitting, werd de raadsman geïnformeerd dat klager was overgeplaatst naar Cadier en Keer. In verband met de afstand en de korte termijn, waarop de zitting zou plaatsvinden, heeft
de raadsman klager maar éénmaal in Cadier en Keer kunnen bezoeken, terwijl het noodzakelijk was om hem twee- tot driemaal te spreken. Klager is hierdoor in zijn verdediging geschaad. De raadsman heeft in Zuid-Limburg moeten overnachten om klager te
kunnen spreken.
Klager is de dag tevoren vervoerd naar Amsterdam en heeft in het politiebureau overnacht, omdat hij anders niet om 09.00 uur ter zitting aanwezig kon zijn. Dit wordt als een extra straf ervaren.

De directeur heeft in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

Desgevraagd heeft de directeur op 25 januari 2012 een rapport gedateerd 24 oktober 2010, met bijlage, een melding bijzonder voorval met betrekking tot 24 oktober 2010 en een schriftelijke mededeling oplegging ordemaatregel gedateerd 25 oktober 2010 aan
de beroepscommissie overgelegd. Aan klager en zijn raadsman zijn afschriften van deze stukken gefaxt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat klagers beklag is gericht tegen de beslissing van de directeur om klager tijdelijk over te plaatsen en dat uit de uitspraak van de beklagcommissie volgt dat dit beklag op formele gronden gegrond is verklaard en het
beklag inhoudelijk ongegrond is verklaard.

Met betrekking tot de inhoudelijke ongegrondverklaring van het beklag wordt het volgende overwogen.
Uit de stukken en de behandeling ter zitting blijk dat klager betrokken was bij een vechtpartij met een medegedetineerde. Niet alleen erkent klager zelf die betrokkenheid maar uit de schriftelijke melding van een medewerker van de inrichting vrijwel
direct na de vechtpartij blijkt dat het klager is geweest die op een groepsgenoot is afgelopen en deze vervolgens meerdere keren in het gezicht begon te slaan. Dit wordt nog ondersteund door de verklaring van de directeur van j.j.i. Amsterbaken dat
meerdere medewerkers van de inrichting er ooggetuige van zijn geweest dat klager het slachtoffer van het incident bij de keel heeft gegrepen en de jeugdige heeft geschopt, terwijl deze op de grond lag. Uit de door de directeur overgelegde stukken volgt
dat klager en zijn groepsgenoten een maand tevoren een ordemaatregel is opgelegd in verband met het tijdens de ochtend, middag en avond diverse keren gooien met levensmiddelen naar personeelsleden, waarbij aan klager een leidende rol is verweten. De
enkele omstandigheid dat die ordemaatregel toen niet alleen aan hem, maar ook aan andere groepsgenoten is opgelegd, betekent geenszins dat die ordemaatregel niet betrokken mag worden bij de oplegging van onderhavige ordemaatregel die is opgelegd naar
aanleiding van betrokkenheid bij de vechtpartij. In dit licht gezien is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klager tijdelijk over te plaatsen niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kan worden aangemerkt. Dat bij de
tenuitvoerlegging van die beslissing door de selectiefunctionaris is beslist om klager in Het Keerpunt te Cadier en Keer te plaatsen, en het ongemak dat daarmee gepaard is gegaan, kan niet aan de directeur worden verweten. Anders dan klager aanvoert,
is
er dan ook geen reden om het gehele beklag inzake de overplaatsing gegrond te verklaren.
De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, mr. G.M. Mohanlal en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven