nummer: 11/2331/GA
betreft: [klager] datum: 10 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Wolvenplein te Utrecht,
gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2011, gehouden in de locatie De Schie, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.P. Hilhorst, en de directeur van de locatie Wolvenplein [...] en de juridisch medewerkster [...].
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat de inhoudelijke invulling van klagers verblijfsplan te lang heeft geduurd.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van
€ 50,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is geen wettelijke termijn voor het opstellen van een inhoudelijk traject/verblijfsplan. Er is geen sprake van het afschuiven van verantwoordelijkheid voor een traject op klager. Klager is gevraagd om na te denken over een andere insteek, omdat
eerdere opgelegde trajectplannen niet bleken te werken. Het heeft lang geduurd voordat er een uitslag was van het assessment, omdat klager meerdere keren onder invloed van drugs was. Het assessment maakt deel uit van het verblijfsplan. Door klagers
gedemotiveerde houding en druggebruik heeft het langer geduurd voordat inhoudelijke plannen een concrete vorm hebben aangenomen. Klager heeft eerder een SOV-traject gehad dat is mislukt en een eerder ISD-traject dat hij niet heeft afgemaakt.
Aan het begin van het huidige traject heeft hij zich heel terughoudend opgesteld. Dit heeft geleid tot vertraging. Nadat bepaald was dat klager aftrek van voorarrest werd verleend, is hierdoor de ISD-termijn van twee jaar met zeven maanden verkort.
Betwist wordt dat er in de tussentijd niets zou zijn gebeurd. Regiegesprekken hebben plaatsgevonden met de casemanager van de reclassering en de ITB’er. Er waren grote zorgen over het traject gezien klagers voorgeschiedenis. Het toekennen van eigen
verantwoordelijkheid aan klager voor het beschrijven van een inhoudelijk plan heeft geleid tot een meer gemotiveerde houding en zicht op een concreet traject. De directeur heeft aan zijn inspanningsverplichting voldaan. Het trajectplan is gerealiseerd.
Klager is in de half open fase geplaatst, maar heeft zich vervolgens binnen acht dagen onttrokken aan detentie.
Gezien de inkorting van het traject was het wenselijk geweest als de inhoudelijke uitwerking van het trajectplan eerder was gerealiseerd. In dit geval heeft het in verband met de complexiteit van de situatie wat langer geduurd.
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft in het begin wel meegewerkt. Hij heeft wel driemaal geblowd. Eind juni 2011 is hij mee gaan werken en is hij zijn best gaan doen. Na vier en een halve maand stond er nog niets op papier. Tegen hem is gezegd dat hij zelf maar iets moest
opschrijven. Hij heeft meegewerkt aan het programma. Toen het verblijfsplan werd opgestart, heeft klager zijn klacht ingetrokken. Vervolgens kwam er geen inhoudelijk plan tot stand.
In andere strafzaken bleek dat klager onterecht had gezeten en om die reden werd het voorarrest in die zaken afgetrokken in de onderhavige strafzaak. Door de aftrek van voorarrest werd de behandelperiode veel korter. Zolang er geen inhoudelijk plan was
kon klager niet verder. Door het lange verblijf in de voorfase bleef er weinig eindfase over.
Het is juist dat er geen termijn is gesteld voor het tot stand komen van een inhoudelijk verblijfsplan, maar er dient wel een redelijke termijn in acht te worden genomen met een kans van slagen. Klager begrijpt niet waarom het zo lang heeft geduurd.
Dat klager een positieve urinecontrole had, wil nog niet zeggen dat hij onder invloed was tijdens het assessment. Dat is een leugen. Klager heeft de psycholoog hierover aangesproken en zij was zeer verbaasd. Klager heeft nog nooit een test overgedaan
of
onderbroken, omdat hij onder invloed was. Klager heeft zijn mentor hierop aangesproken en die is nog in conclaaf.
De verantwoordelijkheid voor de invulling van het trajectplan wordt nu bij klager gelegd.
3. De beoordeling
Door klager is gesteld dat de inhoudelijke invulling van zijn verblijfsplan te lang heeft geduurd. De beroepscommissie overweegt dat de bijzondere bepalingen met betrekking tot veroordeelden tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor
stelselmatige daders, de artikelen 44b tot en met 44q van de Penitentiaire maatregel, geen termijn bevatten binnen welke het verblijfsplan inhoudelijk dient te worden ingevuld.
Uit de stukken en de toelichting van de directeur volgt dat klager aan wie eerder een SOV- en een ISD-maatregel is opgelegd, die hij niet heeft afgerond, in het begin van het huidige ISD-traject niet gemotiveerd was om mee te werken, maar dat klager
wel
assessments en gesprekken met de reclassering en de ITB’er zijn geboden. De beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat klagers gedemotiveerde houding en druggebruik een rol hebben gespeeld bij de vertraging die vervolgens is ontstaan.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de directeur voldoende aan zijn inspanningsverplichting om zorg te dragen voor een inhoudelijke invulling van klagers verblijfsplan heeft voldaan. Derhalve zal zij het beroep van de
directeur gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter vernietigen. Zij zal het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 februari 2012
secretaris voorzitter