Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2229/TA, 13 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2229/TA

betreft: [klager] datum: 13 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2011 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 december 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klager gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – de plaatsing van klager op een noodkamer (prikkelarme kamer).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In verband met het sluiten van klagers afdeling op de locatie te Vught, is klager op 15 maart 2011 overgeplaatst naar de locatie
Zeeland. Op deze locatie was op dat moment geen reguliere kamer beschikbaar. Klager is daarom tijdelijk op een prikkelarme kamer geplaatst. Klagers plaatsing op een reguliere kamer is afhankelijk van het vertrek van een medebewoner. Onduidelijk is
wanneer dit vertrek zal plaatsvinden. Klager is op 23 maart 2011 hierover geïnformeerd door de behandelcoördinator. Ook hebben meermalen gesprekken plaatsgevonden met klagers mentor. Klager was dus volledig van de situatie op de hoogte.
De prikkelarme kamer is ingericht als persoonlijke verblijfruimte zoals bedoeld in art. 16, eerste lid jo. art. 1 onder y van de Bvt. De prikkelarme kamer voldoet aan de gestelde eisen van de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte TBS-inrichtingen
(hierna: de Regeling). Klager heeft zijn persoonlijke voorwerpen bij zich op zijn kamer. Het enige verschil tussen de prikkelarme kamer en een reguliere kamer is dat de prikkelarme kamer geen balkon heeft en het aanwezige raam niet kan worden geopend.
De prikkelarme kamer is voorzien van een ventilatiemogelijkheid zoals bedoeld in art. 7, derde lid van de Regeling. Daarnaast beschikt klager over onbegeleid terreinverlof, waardoor hij zich zelfstandig op het terrein kan begeven en dus ruimschoots de
mogelijkheid heeft om in de buitenlucht te verblijven. Klager verblijft sinds 22 juli 2011 op een reguliere kamer. Het verblijf op de prikkelarme kamer heeft derhalve vier maanden geduurd.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft vier maanden op de prikkelarme kamer verbleven. Het was warm op de kamer. De ventilatie bestond uit een klein rooster. Er kon geen raam open.
De prikkelarme kamer bevindt zich op de afdeling en deed vroeger dienst als medicijnkamer.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager na zijn overplaatsing in verband met capaciteitsproblemen vier maanden heeft verbleven op een kamer die dienst doet als een prikkelarme kamer. Deze kamer voldoet aan de eisen van de Regeling. Weliswaar beschikt deze
kamer in afwijking van de reguliere kamers niet over een raam dat kan worden geopend en een balkon, de Regeling stelt dit echter niet als vereiste. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep van de directeur gegrond moet worden
verklaard en het beklag alsnog ongegrond.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat zij zich kan voorstellen dat de plaatsing op de prikkelarme kamer door klager als vervelend is ervaren. De beroepscommissie gaat er vanuit dat de inrichting niet heeft kunnen inschatten hoe lang de
plaatsing zou duren. Uit de stukken komt naar voren dat klager over zijn plaatsing door de inrichting goed is geïnformeerd. De beroepscommissie stelt zich voor dat klager ondanks de ongegrondheid van het beklag toch enige vorm van compensatie voor het
door hem ondervonden ongemak zou worden aangeboden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven