Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0016/GA, 11 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/16/GA

betreft: [klager] datum: 11 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 20 december 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.H.W.Spoelstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 december 2001 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Zoetermeer te Zoetermeer, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die op 28 februari 2002 op het secretariaat van de Raad werd ontvangen, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van f. 5,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat klager niet in staat is gesteld binnen de wettelijke termijn de kapper te bezoeken, op degronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat klager vier maal in korte tijd is overgeplaatst binnen het h.v.b., waarbij van de zijde van de directeur de toezegging was gedaan dat klagerhiervan geen bijkomende problemen zou ondervinden. Een tegemoetkoming van f. 5,= is symbolisch. Een tegemoetkoming van één weekloon zou meer recht doen aan het ondervonden ongemak.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak komt voort uit feit dat hij niet binnen de wettelijke termijn in staat is gesteld de kapper te bezoeken.

De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tegemoetkoming niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voorzover in beroep aan de orde.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 11 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven