nummer: 11/3065/GA
betreft: [klager] datum: 14 februari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie De Boschpoort te Breda,
gericht tegen een uitspraak van 12 september 2011 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en [...], vestigingsdirecteur bij de locatie De Boschpoort. Desgevraagd heeft de directeur per brief van 30 januari en
8
feburari 2012 nog nader gereageerd. Deze reactie is ter informatie aan klager verzonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van aangetekende post.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie had de inrichting in de gelegenheid moeten stellen het verzuim te herstellen. De directeur is evenmin in de gelegenheid gesteld
mondelinge opmerkingen te maken omtrent het klaagschrift. De beklagcommissie beschikte over onvoldoende en eenzijdige informatie in te kunnen toetsen of de directeur de geldende voorschriften heeft geschonden.
Het afdelingshoofd heeft onderzoek gedaan naar de aangetekende brief, maar deze niet terug kunnen vinden en gevraagd om een bewijs van de aangetekende post. Klager heeft dit bewijs niet aan het afdelingshoofd overgelegd. Het afdelingshoofd kan zonder
dergelijk bewijs geen regeling treffen. Derhalve is het niet aannemelijk dat door toedoen van de inrichting de brief door klager niet is ontvangen.
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De aangetekende post die is zoekgeraakt, betrof een inschrijving van klager in het register van de Kamer van Koophandel. Klagers vader heeft het bewijs
van de aangetekende post afgegeven aan bezoektoezicht. Tevens heeft het afdelingshoofd klager toegezegd dat hij voor de vermiste post een regeling zou treffen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat – zo daar al sprake van zou zijn – eventuele onvolkomenheden in de behandeling van het beklag door de beklagrechter niet hoeven te leiden tot een gegrondverklaring van het beroep. De beroepscommissie behandelt in
beroep het beklag opnieuw in volle omvang.
Klager stelt dat een aan hem gerichte aangetekende brief hem niet is uitgereikt. Het afdelingshoofd heeft onderzoek gedaan, maar de aangetekende brief niet gevonden. Klager stelt verder dat zijn vader aan de begeleider van het bezoek het bewijs van de
aangetekende brief heeft afgegeven. Uit nader onderzoek van de directeur is gebleken dat ook het bewijs van de aangetekende brief niet is gevonden. Zonder een dergelijk bewijs kan het afdelingshoofd volgens de directeur geen regeling treffen. Derhalve
is onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur het verwijt treft, dat de aangetekende brief klager niet heeft bereikt. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en
het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op14 februari 2012
secretaris voorzitter