Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2317/GB, 1 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2317/GB

betreft: [klager] datum: 1 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Lochs, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 juli 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep, de brief van de selectiefunctionaris van 21 december 2011, een afschrift van een faxbericht van de Officier van Justitie (OvJ) van het landelijk parket en de brief van mr. Lochs van 18
januari 2012.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Lochs, op 18 november 2011 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager in de extra beveiligde inrichting (EBI) te Vught.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 februari 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn. Op 18 juli 2011 is hij, na hierover te zijn gehoord en na een daartoe strekkend advies van de Adviescommissie EBI, geplaatst
in de EBI.

2.2. Klager ondergaat een levenslange gevangenisstraf wegens het begaan van een misdrijf strafbaar gesteld in artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht, welke straf is ingegaan op 27 februari 2011.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing hem te plaatsen in de EBI als volgt toegelicht.
Namens klager heeft de raadsvrouw pleitaantekeningen overgelegd en het woord gevoerd overeenkomstig de inhoud daarvan. Voorts is nog het volgende naar voren gebracht. Door het Gedetineerden recherche informatiepunt (Grip) is slechts één regel aan de
voor klager belastende informatie gewijd. Klager heeft getracht een en ander te weerspreken. Klager is van mening dat aan het Grip zou moeten worden gevraagd klagers argumenten te beoordelen. Ook zou meer duidelijkheid moeten worden gegeven over de
wijze waarop het Grip haar informatie heeft vergaard. Klager is van mening dat er enkel sprake is van verdenking van vluchtgevaar, een maatschappelijk risico is in het geheel niet aannemelijk.
Klager vermoedt dat de voor hem belastende informatie afkomstig is van de medegedetineerde S. in de p.i. Alphen aan den Rijn. Klager kent die persoon als iemand met een bekrompen geest en een racistische inslag. Klager heeft, toen hij van andere
gedetineerden van de racistische inslag van die medegedetineerde hoorde, afstand genomen van die S. Klager heeft van een andere medegedetineerde gehoord dat die S. achteraf heeft gezegd dat hij dit, de overplaatsing naar de EBI, nu ook weer niet aan
klager zou gunnen. Die S. wist overigens voor welk delict klager gedetineerd is. Klager had met die persoon echter geen band. Klagers twee medeverdachten in zijn strafzaak verblijven in een gevangenis met een normale beveiliging. Een van hen verblijft
in Alphen aan den Rijn en de ander in de locatie De Schie.

3.2. In het selectievoorstel van de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn is aangegeven dat informatie is ontvangen van het Grip, waarin staat vermeld dat bekend is geworden dat klager op zeer korte termijn op gewelddadige wijze zal proberen te
ontsnappen met hulp van buitenaf. Gelet daarop wordt geadviseerd klager te selecteren voor plaatsing in de EBI.

3.3. De selectiefunctionaris die klager op 12 juli 2011 in de p.i. Vught heeft gesproken in het kader van het voorstel tot plaatsing in de EBI heeft het volgende bericht.
Met klager is met name besproken dat het Grip de conclusie trekt dat de informatie actueel, betrouwbaar en concreet is. Klager neemt aan dat de informant gebeld is en dat het een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er), een slachtoffer of een
medegedetineerde moet zijn. Hij heeft geen begrip voor het feit dat de identiteit van de informant niet door het Grip wordt onthuld. Klager voelt zich hierdoor weerloos. Klager kan enkel aangeven dat hij tijdens eerdere detenties nooit
ontvluchtingspogingen heeft ondernomen dan wel zich heeft misdragen. Klager ontkent voornemens voor een ontvluchting.

3.4. De selectiefunctionaris heeft bericht dat uit de beschikbare informatie bleek dat klager moet worden gekwalificeerd als vluchtgevaarlijk. De informatie gaf aan dat klager plannen heeft om op zeer korte termijn op gewelddadige wijze te
ontsnappen
met hulp van buitenaf. Die informatie is beoordeeld als actueel, betrouwbaar en concreet. Uit de informatie bleek voorts dat klager is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor het plegen van zéér ernstige delicten, welke hebben geleid tot
grote maatschappelijke onrust en een zéér ernstig geschokte rechtsorde. De onderhavige delicten zijn uitgebreid in de media belicht. In een geval van ontvluchting zou er sprake zijn van een onaanvaardbaar maatschappelijk risico, van grote
maatschappelijke onrust en van een zeer ernstig geschokte rechtsorde, nog afgezien van de consequenties van een gewelddadige ontvluchting. Gelet daarop is besloten klager over te plaatsen naar de EBI.

3.5. De selectiefunctionaris heeft vervolgens nog medegedeeld dat het verslag van horen van klager en het verzoek van de beroepscommissie zijn doorgezonden aan de Adviescommissie EBI, die op 15 december 2011 bijeenkomt. Daar zullen de inhoud van dat
verslag en de vragen van de beroepscommissie aan de orde komen. Bij brief van 21 december 2011 heeft de selectiefunctionaris, zakelijk weergegeven, naar voren gebracht dat de door de landelijk officier als actueel, concreet en betrouwbaar beoordeelde
informatie en de overige in de brief van de selectiefunctionaris van 15 juli 2011 verwoorde informatie de grondslag hebben gevormd voor de gewraakte selectiebeslissing. Meer informatie dan die in beide stukken wordt genoemd, is er niet.

4. De beoordeling
4.1. De EBI is aangewezen als h.v.b. en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in de extra beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.

4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht dienen te worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.

4.4. De beroepscommissie overweegt het volgende.

Gelet op de inhoud en strekking van de door de OvJ van het landelijk parket getoetste en aan het meldpunt Grip verstrekte informatie en het gegeven dat klager voldoet aan het in artikel 6 sub b van de Regeling vermelde criterium, kon de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle betrokken belangen, in redelijkheid komen tot de beslissing klager te plaatsen in de EBI. Hierbij overweegt de beroepscommissie het volgende.

De beroepscommissie neemt aan dat klager bij (in dit geval: een gewelddadige) ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico zou vormen. De delictachtergrond en de aan klager opgelegde straf spelen daarbij een belangrijke rol.

Aan klager kan worden toegegeven dat de bewuste ten nadele van hem strekkende informatie weinig mogelijkheden biedt om concreet verweer te voeren. De aard en strekking van de regelgeving aangaande bij het meldpunt Grip aangeleverde informatie brengt
echter met zich mee, dat dikwijls nadere toetsing van die informatie, anders dan door de Landelijk OvJ die met de afhandeling van dit soort informatie belast is, niet mogelijk is, onder meer vanwege noodzakelijke bescherming van de bron van de
informatie. Om dezelfde reden dient dan ook het verzoek tot het inwinnen van aanvullende informatie te worden afgewezen.

Nu de OvJ van het landelijk parket de bewuste informatie heeft beoordeeld als “actueel, betrouwbaar en concreet” dient aan dit gegeven bij de beoordeling door de beroepscommissie op dit moment doorslaggevende betekenis te worden toegekend. Gelet op het
feit dat de bewuste informatie spreekt over gewelddadige ontvluchting op korte termijn, kon met het oogpunt op het vermijden van voornoemd maatschappelijk risico het zekere voor het onzekere gekozen worden en klager op de EBI worden geplaatst.

De beroepscommissie overweegt dat bij de beoordeling van de verlenging van de plaatsing van klager in de EBI van groot belang zal kunnen zijn of er actuele en (zo mogelijk meer) concrete informatie beschikbaar is en dat alsdan duidelijk dient te worden
gemaakt waarom, indien nog steeds van een verhoogd vluchtgevaar sprake zou zijn, niet volstaan zou kunnen worden met plaatsing van klager in een uitgebreid beveiligde inrichting of op een uitgebreid beveiligde afdeling van een reguliere penitentiaire
inrichting.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven