Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3059/GA, 31 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3059/GA

betreft: [klager] datum: 31 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 15 september 2011 van de beklagcommissie bij voormeld p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2012, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Grave.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet tijdig uitreiken van de schriftelijke mededeling van de aan klager opgelegde disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De schriftelijke mededeling van de aan klager opgelegde disciplinaire straf is 24,5 uur na de oplegging van de straf aan klager uitgereikt. De
directeur is van mening dat dit nog steeds ‘onverwijld’ is zoals bedoeld in artikel 58, eerste lid, van de Pbw en verwijst naar de uitspraak van de beroepscommissie van 14 juli 2010 (10/708/GA) waarin de uitreiking na 24 uur en 40 minuten als
‘onverwijld’ werd aangemerkt. In onderhavige casus is klager niet in zijn belangen geschaad. Hij wist immers dat hij een disciplinaire straf opgelegd kreeg. Tijdens het horen door de directeur is met klager het incident besproken waarvoor hij de straf
kreeg opgelegd. Klager is bovendien bekend met het beklagrecht. Hij weet hoe hij beklag dient in te stellen en binnen welke termijn.
Voor de late uitreiking kan de directeur geen bijzondere verklaring geven, anders dan dat in een penitentiaire inrichting van alles kan gebeuren, waardoor de uitreiking niet direct kan plaatsvinden

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op de betreffende dag zijn luchtmoment uitgesteld, teneinde de schriftelijke mededeling in ontvangst te kunnen nemen. Hij was het niet eens
met de opgelegde disciplinaire straf en wilde kennis nemen van de overwegingen van de directeur. Klager kreeg de schriftelijke mededeling pas de volgende dag. Klager meent dat ook de directeur zich aan de regels dient te houden.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat “onverwijld” zoals bedoeld in artikel 58, eerste lid,
van de Pbw “in beginsel binnen 24 uur” betekent. Behoudens bijzondere omstandigheden, moet deze termijn voldoende worden geacht om de schriftelijke mededeling te kunnen uitreiken. De directeur heeft ter zitting van de beroepscommissie geen specifieke
redenen kunnen noemen, op grond waarvan de uitreiking pas later heeft kunnen plaatsvinden. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 31 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven