Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0314/GA, 11 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/314/GA

betreft: [klager] datum: 11 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 7 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 31 januari 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Breda, huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort te Breda, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur h.v.b. De Boschpoort in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 4,50 vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het openmaken van geprivilegieerde post door de inrichting, op de gronden als in de aangehechte uitspraakweergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat het ging om een vertrouwelijke brief van de Koningin. Er stond duidelijk op de enveloppe: Kabinet der Koningin. Klager denkt aan een tegemoetkomingvan € 50,=.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Klager heeft niet duidelijk gemaakt hoe groot het belang is waarin hij getroffen is, waardoor een hogere tegemoetkoming dan
€ 4,50 gerechtvaardigd zou zijn.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak is voor klager ontstaan door het openmaken van geprivilegieerde post door de inrichting.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tegemoetkoming een juiste is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voorzover in beroep aan de orde.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr A.F. Landman, secretaris, op 11 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven