Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1710/GA, 6 februari 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1710/GA

betreft: [klager] datum: 6 februari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 februari 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is [...], juridisch medewerker, gehoord namens de directeur van de locatie Sittard. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was
zorggedragen, is dat vervoer met zijn instemming afgebroken in verband met zijn gezondheidstoestand.
Van het horen is verslag opgemaakt, welk verslag aan klager is gezonden. Klager is in de gelegenheid gesteld schriftelijk op dat verslag te reageren. Bij brief van 16 november 2011 heeft klager op dat verslag gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager een kopie van een selectieadvies te verstrekken.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft meerdere malen schriftelijk verzocht om een proces-verbaal van de zitting van de beklagcommissie van 28 februari 2011 maar hij heeft geen proces-verbaal ontvangen. De beklagcommissie heeft ten onrechte geoordeeld dat het inzagerecht en het
recht op kopieën van het selectieadvies pas ontstaat op het moment dat de selectiefunctionaris een beschikking heeft afgegeven. Elk selectieadvies, definitief of concept, maakt automatisch deel uit van de overplaatsingsprocedure. Uit jurisprudentie
blijkt dat verstrekking van een afschrift van een selectieadvies slechts op wettelijke gronden mag worden geweigerd. Het selectieadvies bevatte op het moment dat het werd verstuurd naar de selectiefunctionaris geen stempel waaruit bleek dat het een
concept betrof. Bovendien zijn alle klachten over de herhaalde weigeringen tot inzage ten onrechte niet afzonderlijk behandeld, hoewel deze naar de mening van de klager elk een andere inhoud hadden.

In de nadere schriftelijke reactie van 16 november 2011 heeft klager – zakelijk weergegeven – nog het volgende naar voren gebracht.
Klager is van mening dat het niet van belang is of een selectieadvies definitief is of niet. Er is een selectieadvies aan de selectiefunctionaris gezonden. Klager moet kennis kunnen nemen van dat advies. Klager is daarom van mening dat hij ten onrechte
niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag. Klager vindt overigens dat de beklagcommissie ook op de overige door hem ingediende klachten had behoren te beslissen, nu deze steeds een eigen onderwerp en datum hebben. Door niet afzonderlijk op die
klachten te beslissen is klagers grondrecht geschonden.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is in deze zaak discussie over de vraag of en wanneer een selectievoorstel van de inrichting definitief is en wanneer nog niet. Voor de inrichting geldt dat het voorstel nog als concept geldt zolang er nog wijzigingen door de selectiefunctionaris
kunnen worden voorgesteld. Het voorstel wordt pas definitief als de selectiefunctionaris een beslissing heeft genomen op dat selectievoorstel. Dan wordt het selectievoorstel toegevoegd aan het penitentiair dossier en kan de gedetineerde het inzien. Er
is overigens geen inhoudelijke reden om het niet (eerder) in te laten zien. Klager heeft het selectievoorstel overigens uiteindelijk wel op enig moment kunnen inzien. Hem is daarom geen onrecht aangedaan en ook heeft de door de inrichting gehanteerde
procedure geen gevolgen gehad voor zijn verdere fasering. In een aantal andere inrichtingen wordt de gedetineerde betrokken bij opstellen van het selectievoorstel. Het selectievoorstel wordt overigens wel met de gedetineerde besproken. Daarbij wordt
het
voorstel niet ter inzage gegeven. Volgens de directeur wordt het selectieadvies pas definitief als de selectiefunctionaris geen nadere vragen heeft die mogelijk nog kunnen leiden tot aanpassing en de selectiefunctionaris op basis van het advies tot een
beslissing is gekomen.

3. De beoordeling
Het beklag is gericht tegen de weigering van een medewerker van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) om aan klager een kopie van een door de b.s.d. opgemaakt selectieadvies te verstrekken. Een dergelijke weigering is een beslissing
namens de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw.

De artikelen 36 en 37 van de Penitentiaire maatregel (Pm) houden in dat het penitentiair dossier bestaat uit een overzicht van de periodes en inrichtingen van verblijf, selectie- en plaatsingsvoorstellen, registratiekaarten, de eindrapportage bij
invrijheidstelling dan wel de eindrapportage van het penitentiair programma, andere belangrijke justitiële documenten waaronder het extract van het vonnis, formulieren betreffende verlof, machtigingen tot plaatsing en overplaatsing en deelname aan een
penitentiair programma, gratieverzoeken en daarop genomen beslissingen, verzoeken om strafonderbrekingen en daarop genomen beslissingen, mededelingen omtrent vervroegde invrijheidstelling, uitslagen van urinecontroles, kopieën van strafrapporten,
meldingen van bijzondere voorvallen en interne meldingen, documenten betreffende beklag- en beroepszaken, kopieën van correspondentie van de inrichting over de gedetineerde, kopie van het intakeformulier per inrichting en samenvattingen van periodieke
besprekingen over de gedetineerde in inrichtingsoverleggen.
Op het penitentiair dossier, waarin sprake is van al dan niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen dan wel bestemd zijn om daarin opgenomen te worden, zijn de bepalingen van de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp, Stb. 302) van toepassing. De artikelen 33 tot en met 42 van de Wbp regelen de informatieverstrekking aan en de rechten van de betrokkene in verband met deze gegevens.
Een selectieadvies wordt opgemaakt ten behoeve van een beslissing door de selectiefunctionaris. Als het advies verstrekt is aan de selectiefunctionaris is het daarmee een selectieadvies als bedoeld in artikel 36 van de Pbw en zijn daarmee de regels van
de artikelen 33 t/m 42 van de Wbp van toepassing.
Voor de weigering van inzage in (een onderdeel van) klagers penitentiair dossier, geldt dat, gelet op het hiervoor overwogene ten aanzien van het recht als vermeld in de artikelen 33 tot en met 42 van de Wbp, het beklag gegrond is. Klager heeft recht
op
inzage in zijn selectieadvies. Voor zover klager beoogt tevens een beslissing te bewerkstelligen over de weigering tot verstrekking van kopieën van het penitentiair dossier, geldt nog het volgende. Ingevolge artikel 39 juncto artikel 35 van de Wbp kan
voor het verstrekken van dergelijke kopieën een vergoeding worden gevraagd, hetgeen nader is uitgewerkt in artikel 2 van het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp.
De beroepscommissie kan zich daarom niet verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de bestreden uitspraak zal worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag, welk
beklag alsnog gegrond zal worden verklaard.

Voor zover klager heeft gesteld dat op alle afzonderlijke klachten over die weigering tot inzage dient te worden beslist, gaat de beroepscommissie daaraan voorbij omdat klager daarbij geen belang heeft nu vastgesteld is dat hij recht op inzage in het
selectieadvies heeft.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor de toekenning van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. U.P. Burke en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 februari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven