Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3377/GA, 26 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:26-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3377/GA

betreft: [klager] datum: 26 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 oktober 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A.J. Sol om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager lang op zijn overplaatsing heeft moeten wachten.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven (nr. VU 2011/1802).

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Uit artikel 7 van de Pbw in verbinding met de artikelen 11 tot en met 20 van de Penitentiaire maatregel blijkt niet dat een alleensprekende
beklagrechter
een uitspraak mag doen. De uitspraak is aldus gedaan door een niet daartoe bevoegde instantie en verzocht wordt om de uitspraak nietig te verklaren. Klagers klacht staat bekend onder nr. VU 2011/001312. Zijn raadsman heeft deze klacht bij brieven van
25
augustus 2011 en 28 september 2011 aangevuld, maar deze brieven zijn ten onrechte door de beklagrechter aangemerkt als een afzonderlijke klacht. De beklagrechter had deze brieven gezamenlijk met klacht VU 2011/001312 af moeten doen. Het beroep dient
derhalve gegrond te worden verklaard.

De directeur heeft gepersisteerd bij zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 62, tweede lid, van de Pbw kan de voorzitter dan wel een door hem aangewezen lid van de beklagcommissie, indien hij het beklag van eenvoudige aard, dan wel kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht,
het klaagschrift enkelvoudig afdoen, met dien verstande dat hij tevens de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van de voltallige beroepscommissie toekomen. De voorzitter van de beklagcommissie heeft van die bevoegdheid in dit geval gebruikgemaakt.
De uitspraak is mitsdien gedaan door een bevoegde instantie.

In verband met het standpunt van de raadsman dat zijn brieven van 25 augustus 2011 en 28 september 2011 ten onrechte als afzonderlijk beklag zijn aangemerkt zijn de volgende zich in het dossier bevindende stukken van belang:
- een klaagschrift van 20 juli 2011, getekend door klager, waarin klager – zakelijk samengevat – zich er over beklaagt dat hij al vijf weken op zijn overplaatsing wacht, terwijl het op de afdeling is goedgekeurd met daarop handgeschreven het
nummer VU 2011/001312;
- een schrijven van 4 augustus 2011 van [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, aan de secretaris van de beklagcommissie met als onderwerp klaagschrift VU 2011/001312;
- een beslissing van de alleensprekende beklagrechter van 12 september 2011, beklagnummer VU 2011/001312, inhoudende gegrondverklaring van het beklag en toekenning van een tegemoetkoming van € 20,=;
- een brief van de raadsman van klager aan de commissie van toezicht van 25 augustus 2011 waarin hij meedeelt raadsman van klager te zijn en waarin hij de klacht inzake de vertraging van klagers overplaatsing nader toelicht met daarop
handgeschreven het nummer VU 2011/001802;
- een schrijven van 14 september 2011 van [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, aan de secretaris van de beklagcommissie met als onderwerp klaagschrift VU 2011/001802;
- een brief van de raadsman van klager aan de commissie van toezicht van 28 september 2011 waarin hij meedeelt dat zijn brief een reactie is op het verweerschrift van de directeur van 14 september 2011;
- de bestreden beslissing van de alleensprekende beklagrechter van 7 oktober 2011, beklagnummer VU 2011/001802, inhoudende dat klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beklag omdat dezelfde klacht is afgedaan onder nummer VU 2011/001312.

De brief van de raadsman van klager van 25 augustus 2011 is niet aangemerkt als een aanvulling op het eerdere beklag, maar als een nieuw beklag. Dat is weliswaar onjuist, maar nu zulks eenmaal heeft plaatsgevonden zal de beroepscommissie uit het
oogpunt
van doelmatigheid de beslissing waarbij het beklag niet-ontvankelijk is verklaard bevestigen.
Ten overvloede wijst de beroepscommissie er op dat de brief van de raadsman van 25 augustus 2011 geen onderdeel heeft uitgemaakt van de stukken die ten grondslag liggen aan de beslissing van de alleensprekende beklagrechter van 12 september 2011.
Hoewel
die beslissing thans in beroep niet aan de orde is en klager bij beroep tegen de inhoudelijke beoordeling van het beklag ook geen enkel belang heeft nu het beklag gegrond is verklaard, merkt de beroepscommissie op dat er begrip voor valt op te brengen
dat de raadsman zich beklaagt over de gevolgde procedure.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.A.M. de Wit en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 26 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven