Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3233/GB, 20 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3233/GB

Betreft: [klager] datum: 20 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.G.A. Middelkoop, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Unit 3 Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Boschpoort Breda. Op 13 september 2011 is hij overgeplaatst naar Unit 3 PPC te Vught.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de onderliggende zaak is er zowel een rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) als een gedragsrapportage van de locatie De Boschpoort Breda. Klager heeft tweemaal een gesprek gehad met een psychiater,
waarvan eenmaal met een psychiater van het NIFP. Blijkens het rapport van de psychiater van het NIFP heeft klager geen psychiatrische- of persoonlijkheidsstoornis en is er geen sprake van psychosociale problematiek of en verstandelijke beperking. De
psychiater meent dat er enkel sprake is van polydrugs afhankelijkheid. Klager is inmiddels gecontroleerd afgekickt van zijn verslaving. De selectiefunctionaris erkent in de bestreden beslissing dat uit het rapport van de psychiater van het NIFP blijkt
dat klager geen intensieve zorg nodig heeft. De selectiebeslissing is onvoldoende gemotiveerd. Uit de beslissing op bezwaar blijkt pas dat de selectiebeslissing niet is genomen op grond van het rapport van het NIFP, maar op grond van het gedragsrapport
van de locatie De Boschpoort Breda. Uit het gedragsrapport van de locatie De Boschpoort Breda zou blijken dat klager wel degelijk zorg nodig heeft die verder reikt dan de zorg die klager op dat moment ontving. Het selectieadvies van de locatie De
Boschpoort Breda is eveneens onvoldoende gemotiveerd. Het functioneren van klager in de inrichting is goed. De psychische gesteldheid is kennelijk de reden voor zijn overplaatsing. Voor verdere informatie wordt verwezen naar het Indicatiebesluit
Forensische Zorg (IFZO). Uit het advies wordt niet duidelijk wat de psychische gesteldheid van klager is en waarom plaatsing in een PPC is geïndiceerd. Het advies staat lijnrecht tegenover het advies van het NIFP. Klager is niet op de hoogte van de
inhoud van deze rapportage en ondanks schriftelijk en telefonisch verzoek richting de diverse instanties heeft klager tot op heden het IFZO-rapport niet ontvangen.
Klager had in zijn bezwaarschrift aangegeven dat hij in de locatie De Boschpoort Breda wilde blijven, omdat bij zijn vader kanker was vastgesteld. Inmiddels is klagers vader overleden. Klager had de wens om de tijd die zijn vader nog restte in de buurt
van zijn vader door te brengen en deze tijd is hem nu ontnomen. Klagers vrouw heeft geen eigen vervoer. Klagers familie dient derhalve met het openbaar vervoer te reizen indien zij klager willen bezoeken. Klager is van mening dat hij ten onrechte en op
ondeugdelijke gronden is overgeplaatst naar een PPC. Klager wenst te worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De plaatsing van klager in het PPC is gebaseerd op het gedrag van klager in de inrichting en het advies van de psychiater. Na navraag bij de psychiater is duidelijk geworden dat klager stemmen hoort en van mening is dat er foto’s van hem worden
gemaakt.
Tevens wordt er gevreesd dat klager agressief zou kunnen reageren of zou kunnen overgaan tot vernielingen. Klager is derhalve een gevaar voor zichzelf en anderen. Teneinde dit te voorkomen is beslist tot overplaatsing van klager naar het PPC te Vught.
In de beslissing op bezwaar is aangegeven dat een beslissing wordt genomen op grond van actuele informatie. Het feit dat in de beslissing op bezwaar wordt erkend dat uit het rapport van de psychiater van het NIFP zou kunnen blijken dat klager geen
intensievere zorg nodig heeft, kent derhalve voor dit beroep geen toegevoegde waarde. Het advies van de locatie de Boschpoort Breda was leidend voor de beslissing van de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft vervolgens meer informatie
opgevraagd waaruit blijkt dat klagers psychische gesteldheid aandacht vergt. Het feit dat klagers psychische gesteldheid meer aandacht vergt blijkt tevens uit de indicatiestelling van de gedragsdeskundige van de locatie De Boschpoort Breda. Hoewel de
motivering voor overplaatsing van klager naar een PPC in de originele selectiebeslissing wellicht meer kenbaar had kunnen zijn, is er wel degelijk sprake geweest van een draagkrachtige motivering.
Met betrekking tot de eventuele bezoekproblemen stelt de selectiefunctionaris dat eventuele bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht te worden gehoord. Klager heeft zijn verzoek niet toegelicht. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.

4.2. Unit 3 PPC te Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. In artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de
toelichting op deze bepaling is aangegeven dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van
artikel 14 van de Pbw).

4.4. De beslissing tot plaatsing of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen. In de toelichting op artikel 20c van de Regeling wordt daarover het volgende aangegeven: “Daaraan voorafgaand
brengt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de
inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.”

4.5. De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat het advies van de locatie De Boschpoort Breda leidend was voor de beslissing tot overplaatsing van klager naar een PPC. De selectiefunctionaris heeft de onder 3.2 genoemde indicatiestelling van de
gedragsdeskundige van de locatie De Boschpoort Breda niet overgelegd. Nu de selectiefunctionaris deze indicatiestelling niet heeft overgelegd, kan de beroepscommissie de inhoud daarvan niet bij de beoordeling betrekken en zijn klager en zijn raadsvrouw
niet in de gelegenheid gesteld om op de inhoud daarvan te reageren. Daarenboven is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris onvoldoende heeft gemotiveerd op grond waarvan aangenomen zou moeten worden dat klager, in weerwil van
hetgeen
de door het NIFP ingeschakelde psychiater na onderzoek heeft geoordeeld, meer zorg nodig heeft dan hem in het h.v.b. van de locatie De Boschpoort Breda kan worden geboden. De gevolgde procedure is derhalve niet zorgvuldig geweest en de beslissing
onvoldoende gemotiveerd, hetgeen tot het gegrond verklaren van het beroep en het vernietigen van de beslissing van de selectiefunctionaris dient te leiden. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming
van
deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W.
Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 20 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven